8718 klimaat, ertoe leiden dat op de keel van de Centrale Bank of van een Centrale Kas druk wordt uitgeoefend, welke druk zij wel gedwongen zullen zijn aan de onder hen georgani seerde boerenleenbanken door te geven. Aangezien door zulk een druk op de keel de adem, in ons geval dus de gelds omloop, belemmerd of afgesloten zou kunnen worden, mag dit gevaar zeker niet onderschat worden. Zo bevindt de credieforganisatie voor de landbouwcoö peraties in Oostenrijk, terwijl zij tot 1938 op afdoende wijze de fondsen heeft kunnen verschaffen, om de landbouwers en de aan- en verkoopverenigingen de credieten te verstrekken, waaraan zij behoefte hadden, zich nu sedert enkele jaren in een alarmerend zwakke positie. De oorzaken hiervan zijn duidelijk. Hieronder volgen de voornaamsten, opgesomd in de chronologische volgorde, waarin zij aan de dag zijn getreden: 1) De bedragen waarover de particulieren tengevolge van de algemene schaarste aan goederen gedurende de oor log en in de na-oorlogse periode de beschikking hebben gehad, zijn vanzelf bij de Banken binnengevloeid. Een actieve politiek tot bevordering van de spaarzin heeft men overbodig geoordeeld en derhalve nagelaten! 2) De steeds verder zich ontwikkelende geleide economie heeft op de eerste plaats tot gevolg de activiteit belang rijk te doen opleven. Zelfs nadat de oorlogseconomie was verlaten, heeft meer dan één nieuwe zaak gebaseerd op het coöperatieve beginsel zich gehandhaafd, juist in het belang van de boeren. 3) De monetaire manipulaties, die sinds de oorlog zijn uit gevoerd, de methode om van de prijsvaststelling van de agrarische producten een politiek probleem te maken en de geweldige sprongsgewijze daling van de koopkracht van het geld hebben het vertrouwen van de bevolking in de waardevastheid van de besparingen grotendeels ver nietigd. 4) De plaatselijke boerenleenbanken, die de basis van de credieforganisatie vormen, zijn zowel ten opzichte van hun beleid als ten opzichte van hun organisatie ten achter geraakt of gebleven.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1952 | | pagina 8