8743
taling mag worden overgegaan noch aan de rekeninghouder
zelve noch aan diens gemachtigde.
B. Opnamen op lopende rekeningen.
Voor opnamen op de lopende rekeningen, derhalve op de
rekeningen bij de Boerenleenbank zelve gebruike men altijd
een chèque, tormulier 48 of een cliënten-chèque, dus zowel
wanneer de rekeninghouder zelve opneemt als wanneer hier
voor een gemachtigde optreedt. Neemt de rekeninghouder
zelve op, dan vult hij op de chèque achter het woord „aan"
het woord „mijzelf" in een tekent zowel de chèque als de
verklaring van ontvangst.
Neemt namens de rekeninghouder een gemachtigde op,
dan vult deze op de chèque achter het woord „aan" even
eens het woord „mijzelf" in en hij tekent zowel de chèque
als de verklaring van ontvangst. Boven deze beide handteke
ningen dient hij echter te plaatsen „P. O.", gevolgd door de
naam van de rekeninghouder.
Daar bij lopende rekeningen de aanbrengclausule ont
breekt, dient de kassier de zekerheid te hebben, dat, indien
iemand als vertegenwoordiger optreedt, deze inderdaad
daartoe door de rekeninghouder is gemachtigd. Deze zeker
heid dient hij zich te verschaffen door inzending te verlangen
van het hiervoor onder A genoemde formulier 30a. Voor
zover het betreft betalingen ten laste ener lopende rekening,
mag dus nooit en onder geen enkele voorwaarde met een
mondelinge machtiging genoegen worden genomen, zolang
deze machtiging niet bij formulier 30a is bevestigd.
C. Andere betalingen door de Boerenleenbank te verrichten
Terzake van betalingen door de Boerenleenbank te ver
richten in opdracht van rekeninghouders of van derden, kan
door de rechthebbenden op dezelfde wijze beschikt worden
als over een tegoed op lopende rekening. Men gebruike
dus ook terzake van deze betalingen een chèque en ook bij
deze betalingen mag nooit en onder geen voorwaarde enkel
met een mondelinge machtiging genoegen worden genomen.
Men verlange altoos bevestiging door inzending van een
formulier 30a.