8732 in de vorm ener lening met de bedoelde 30-jarige looptijd en een rente van 4]4°/o. Nu zou het onjuist zijn te menen, dat de bedoelde over- heidsleningen, die als regel uitkomen als obligatie-emissies van gemeenten en andere publiekrechtelijke lichamen, zonder meer door de z.g. institutionele beleggers (levens verzekeringmaatschappijen, pensioenfondsen en spaarban ken) worden overgenomen. Deze instellingen maakten en maken bij de overneming van de te plaatsen leningen dik wijls de conditie, dat zij de stukken eerst wensen te ont vangen een jaar later voor belegging van de alsdan be schikbaar komende middelen. De commerciële banken nu, die zich inmiddels gesteld zien voor een aanzienlijke ver laging van de geldrente tot 1% voor jaarschatkistpapier, maken hiervan gebruik om de door gemeenten en andere publiekrechtelijke lichamen geemiteerde leningen voor een jaar te financieren, waarbij zij genoegen nemen mef een rente, die varieert van 1%°/o tot 2°/o. Daar de geemiteerde overheidsleningen een rente opbrengen van 4/4°/o per jaar' kunnen de aldus geplaatste stukken derhalve een jaar later geleverd worden tegen 97/2 of 97waardoor de insti tutionele beleggers bij overneming van deze stukken in vol gende jaren practisch een rente kunnen maken van 4/-^%. Hieruit blijkt, dat deskundigen op de kapitaalmarkt voors hands een kapitaalrente voor overheidsleningen van 43^°/o als het hoogst bereikbare beschouwen. Welke verwachtingen kunnen we nu voor de toekomst hebben? Ongetwijfeld zullen algemene factoren van over- heidspolifiek hun invloed doen gelden op de ontwikkeling in de toekomst van de verhoudingen op de kapitaalmarkt. Als zodanig kan worden genoemd de mededeling van de Minister van Financiën in de millioenennota, dat het nog geen tijd is voor belastingverlaging en dat derhalve het overschot uit de gewone dienst van de Rijksbegroting zal moeten worden aangewend voor de financiering van een zo groot mogelijk gedeelte van het tekort op de z.g. kapi- taaldienst (waaruit de werken van lange duur worden gefi nancierd), teneinde het beroep op de kapitaalmarkt van de zijde van het Rijk zo gering mogelijk te houden om daardoor de lagere publiekrechtelijke lichamen en in het

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1952 | | pagina 22