8678
op te bergen, terwijl ieder jaar met een „schone" ordner be
gonnen wordt.
Onder „losse" kas- en overboekingsbescheiden worden
0.m. begrepen:
losse cheques,
losse kwitanties,
opdrachten tot overboeking ot uitbetaling,
uitbetalingslijsten,
debet- en creditnota's der C.C.B.,
gekwiteerde rekeningen,
onkostennofa's.
Op dit principe zijn enkele uitzonderingen:
1. dagafschriften en slips van de postcheque- en girodienst.
Alhoewel gebruikmaking van deze dienst tot het uiterste
beperkt behoort te worden, is het gewenst om, teneinde
tot een goed overzicht te komen, de hierop betrekking
hebbende stukken in een atzonderlijke ordner te bewa
ren. Het beste kan dit geschieden door de dagafschriften
in tijdsvolgorde hierin op te bergen en vóór ieder dag
afschrift de hierbij behorende slips te plaatsen, in volg
orde van voorkomen op dit dagafschrift.
2. dagafschriften van de C.C.B.
Om een goed overzicht te verkrijgen en de controle der
C.C.B. rekening-courant in het dagboek te vergemak
kelijken, dienen de dagafschriften der C.C.B. in de hier
voor ter beschikking gestelde mapjes in tijdsvolgorde
bewaard te worden. Zoals reeds herhaaldelijk naar voren
werd gebracht, is het noodzakelijk om achter iedere der
op het dagafschrift voorkomende posten het dagboek
nummer, waaronder deze post bij de Boerenleenbank
werd geboekt, te vermelden.
3. stukken betrekking hebbende op de aan- en verkoop of
omwisseling van effecten.
Hierbij dient onderscheid gemaakt te worden tussen de
effectennota's enerzijds en de begeleidingsbiljetten of
kennisgevingen anderzijds. De nota's dienen opgeborgen
te worden bij de overige losse stukken, doch de begelei
dingsbiljetten en kennisgevingen, geen verrekening in-