8666
met de vastgestelde beloningsnorm voor de pachter. Indien
nu dank zij een voor de landbouw gunstige prijsontwikke
ling de winstverwachting voor de naaste toekomst hoger
moet worden gesteld, zou dit bij een gelijkblijvende belo
ningsnorm voor de pachter in teite betekenen dat het voor
deel van de gunstige prijsontwikkeling geheel aan de grond
wordt toegerekend. Dit wordt door sommigen niet juist ge
acht. Zowel het inkomen van de ondernemer als van de pach
ter draagt economisch gezien het karakter van een „restin-
komen". Wanneer men er nu voor zou pleiten om de econo
mische werkelijkheid, gezuiverd van bepaalde excessen, zo
veel mogelijk te volgen, zou men het onjuist kunnen achten,
aldus deze opvatting, om dit karakter aan één van deze bei
den te ontnemen en uitsluitend de pacht als restinkomen te
beschouwen.
In laatstgemelde gedachtegang zou men het ook zo kun
nen stellen, dat een bepaald minimum-pachtprijspatroon ge
wenst is, teneinde het bestaande landbouwproductieapparaat
in zijn huidige omvang in stand te houden. Dit minimum-
pachtprijspatroon dient aan de marginale bedrijven naast een
vergoeding van de eigenaarslasten nog een zuivere grond
rente te verschaffen van 10,per ha. Voor de intra-
marginale bedrijven, welke dus het voordeel hebben van
betere grondsoort, ligging, verkaveling enz. dient een met de
hogere productieve bijdrage van de grond corresponderende
hogere pachtwaarde in dit patroon te worden opgenomen.
De consequentie hiervan is dat, wanneer door de Stich
ting voor de Landbouw in haar richtlijnen voor de toekom
stige landbouwpolitiek garanties worden gevraagd op basis
van de integrale kostprijs van de voornaamste producten, de
hierboven genoemde minimum-pacht in deze kostprijzen
moet worden opgenomen. Voorts zou, indien het prijspeil
van de landbouwproducten zich boven het minimum-garan-
tiepeil beweegt, in de evenvermelde opvatting zowel de
grondgebruiker als de grondeigenaar dienen te protiteren
van deze voor de landbouw in zekere zin gunstige prijsont
wikkeling. Dit in afwijking van het door Prof. Horring be
pleite stelsel waarin het voordeel van een gunstige prijsont
wikkeling in overwegende mate aan de grond ten goede
komt. Op deze wijze zou het economisch karakter van beide
inkomensvormen behouden blijven.