8660
door het Bestuur is uitgebracht. Dit verslag begint met de
mededeling, dat de grote vraag naar hypothecair crediet, die
zich reeds in het vorig jaar had geopenbaard, in 1951 in
versterkte mate werd voortgezet en dat als gevolg daarvan
het bedrag der uitstaande leningen met 2.500.000,is
gestegen, een recordcijfer, dat in de geschiedenis van onze
Bank nog niet was bereikt.
Aangezien het daarvoor benodigde geld hoofdzakelijk van
de opbrengst van geplaatste pandbrieven moet komen, kon
het Bestuur daarnaast mededelen, dat ondanks de kapitaal-
schaarste voor een aanzienlijk bedrag aan pandbrieven werd
geplaatst. Echter niet in geheel voldoende mate, zodat het
Bestuur het nuttig heeft geoordeeld het middel van het lenen
op onderhandse schuldbekentenissen, waartoe in de laatste
jaren verschillende hypotheekbanken zijn overgegaan, ter
hand te nemen om al de vereiste middelen te vinden voor de
financiering van de nieuwe uitleningen.
Aldus werd op het einde van het verslagjaar een bedrag
van 7.343.094,73 aan uitstaande hypotheken bereikt, een
bedrag, dat ruim 5 millioen uitsteekt boven het laagste niveau
in 1946 en slechts ongeveer één millioen beneden het hoog
ste punt blijft, dat door onze Bank ooit werd bereikt. Alles
wettigt de veronderstelling dat het totaal der uitstaande gel
den nog veel hoger zal stijgen, hetgeen trouwens in de aard
der zaak ligt, in aanmerking genomen de aanzienlijk geste
gen geldswaarde van de landelijke eigendommen en in ver
band daarmede van de daarop te vestigen hypotheken, waar
bij ik tevens meen te mogen opmerken, dat in het algemene
beeld van ons landbouwcrediet het verschaffen van langlo
pend grondcrediet door middel van onze Boeren-Hypotheek-
bank verre de voorkeur verdient boven het verstrekken van
dergelijk crediet uit de steeds onmiddellijk opvorderbare
spaargelden der boerenleenbanken.
Het spreekt wel van zelf M.H., dat de kapifaalschaarste en
de gestegen vraag naar crediet in het afgelopen jaar grote
invloed hebben uitgeoefend op de algemene rentestand, die
zich in een snel stijgende lijn heeft bewogen. Zo snel zelfs,
dat het soms moeilijk was die stijging in de geest bij te hou
den. Het behoeft dan ook geen verwondering te wekken, dat
ik bij de opening van de algemene vergadering in April van