8595
de komen, ten bate van de boeren te brengen. Men ziet dan
ook, dat in het Amerikaanse coöperatiewezen een strikt zake
lijk standpunt sterk overweegt. Dit komt ook in de finan-
ciering tot uitdrukking. Aansprakelijkheidsverplichtingen komt
men praktisch niet tegen, wel is het bewustzijn levendig, dat
als men een boerencoöperatie wil, het geld voor de nood
zakelijke investeringen goeddeels door de boeren zelf moet
worden opgebracht, hetzij in de vorm van aandelenkapitaal,
al dan niet preferent, of in de vorm van obligaties, welke
echter practisch altijd bij eventuele vorderingen van de bank
zijn achtergesteld. In ditzelfde zakelijk bewustzijn wordt het
ook als vanzelfsprekend beschouwd, dat voor nabetaling in
aanmerking komende gelden in het bedrijf worden gehouden
en aan de leden worden fegoedgeschreven in de vorm van
aandelen of van schuldverplichtingen, bij wijze van z.g. „pa
tronage refund", te vergelijken met de ledenrekening bij
onze coöperaties. Aan dit ledenkapitaal wordt dikwijls een
z.g. revolving-karakter gegeven, als gevolg waarvan het te
goedgeschreven ledenkapitaal na een aantal jaren (bijv. 6 tot
10 jaren) aan de leden in contanten wordt uitbetaald. Een
bepaald gedeelte van de voor nabetaling in aanmerking ko
mende gelden, bijv. 10 tot 20%), wordt, zoals nog wel eens
voorkomt, direct in contanten aan de leden uitgekeerd, ten
einde deze tegemoet te komen in de over de tegoed ge
schreven bedragen verschuldigde inkomstenbelasting. Ook
op het stuk van de financiering ziet men wederom vele aan
rakingspunten met het Nederlandse coöperatiewezen, waarbij
vooral opmerkelijk is de mentaliteit, dat inhouding van na-
betalingsgelden als vanzelfsprekend wordt aanvaard als het
middel, waardoor de boeren zich de eigendom verwerven
van het zich snel uitbreidende coöperatieve bedrijfsapparaat.
Komt men in het algemeen geen leveringsplicht tegen, op
merkelijk is, dat een coöperatief fruitverwerkingsbedrijf, over
de opzet waarvan ik sprak met een bestuurslid van de Sfaats-
Coöperatieve Raad van Michigan, wel was gebaseerd op de
verplichting van de leden om een deel van de fruitoogst aan
het coöperatieve verwerkingsbedrijf te leveren. De afreke
ning vond plaats op basis van de opbrengst van de geconser
veerde en verkochte producten, zodat het risico van het be
drijf rechtstreeks bij de tuinders lag. Voor de coöperatieve