8643 pijen een ernstige teleurstelling betekent, hier niet in extenso behandelen. Wij beperken ons ertoe hieromtrent het volgen de op te merken: a. Volgens deze beschikking zal een aanvullende bijdrage slechts worden uitgekeerd voorzover er sprake is van een financieringstekort. Men ziet dus dat de Minister niette genstaande de uitspraak van het Scheidsgerecht zijn theo rie der credietbehoefte niet heeft laten varen. De enige eer die aan de uitspraak van het Scheidsgerecht wordt bewezen, bestaat hierin, dat de credietbehoefte thans tot financieringstekort is omgedoopt. b. Voor de molestmaatschappijen bestaat de grote verras sing hierin, dat in de uitvoeringsbeschikking wordt be paald, dat de vergoedingen van de molestmaatschappijen of de rechten daarop worden gerekend onder „winstuit keringen of reserveringen", zodat zij in mindering komen van een eventuele aanvullende bijdrage. Gezien hetgeen hierboven reeds is opgemerkt over de verhouding tussen Rijksbijdragen en molestuitkeringen behoeft het hier geen verdere explicatie, wanneer wij stellen, dat deze bepaling volkomen in strijd is met de beginselen van het Neder landse Oorlogsschaderecht. Ook ditmaal zijn wij niet de enige die ons gedwongen zien met Minister Lieftinck van mening te verschillen. Toen het bovengenoemde wetsontwerp op Dinsdag 24 Juni in de Eerste Kamer moest worden behandeld, heeft deze Kamer zelfs een motie aangenomen tot uitstel der behandeling tot dat het na de verkiezingen aan het bewind komende Ministe rie in de Kamer zou kunnen verschijnen. Men heeft blijkbaar gemeend over dit onderwerp met Minister Lieftinck niet meer op vruchtbare wijze te kunnen discussiëren. Inmiddels heeft Minister Lieftinck de uitvoeringsbeschik king in de Staatscourant van Vrijdag 20 Juni gepubliceerd. Zij is op de dag van haar afkondiging in werking getreden. Het is duidelijk, dat noch de oorlogsslachtoffers noch de mo lestmaatschappijen met deze uitvoeringsbeschikking vrede kunnen nemen. Wij kunnen ons bovendien nauwelijks voor stellen, dat de opvolger van Minister Lieftinck, die het han gende wetsontwerp in de Eerste Kamer zal moeten verdedi gen, niet bereid zal zijn de uitvoeringsbeschikking van 27

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1952 | | pagina 57