8640 verschil lussen zijn zienswijze en de opvatting die thans door het Scheidsgerecht is aanvaard voor 's Rijks schatkist zou neerkomen op een bedrag van honderd millioen gulden. De oorlogsslachtofters zijn echter niet de enige die bij de uit spraak nauw zijn betrokken, daarnaast zijn het ook de Mo- lestmaatschappijen, die bij de gevolgen van deze uitspraak ten zeerste zijn geïnteresseerd. Om dit laatste duidelijk te maken zullen wij hier nog in het kort ingaan op de verhou ding tussen de schadevergoedingen die door het Rijk en die door de Molestmaatschappijen worden gegeven. Het is een algemeen beginsel van ons oorlogsschade- recht dat de Staat geen schade vergoedt die reeds uit andere hooide is goedgemaakt. Op dit beginsel wordt echter bij de wet een zeer gewichtige uitzondering gemaakt, doordat het ten aanzien van onderlinge Molestmaatschappijen niet van toepassing wordt verklaard. Ten opzichte van de onderlinge Molestverzekeringen geldt juist het tegenovergestelde, te weten dat, voor de berekening van de molestuitkeringen slechts in aanmerking wordt genomen de schade die over- blijtt, nadat de vergoedingen van Rijkswege daarop in min dering zijn gebracht. Deze regel ten aanzien van de molest verzekeringen heeft men echter niet geheel consequent in de wet kunnen vastleggen. De moeilijkheid was, dat verschillen de vergoedingen van Rijkswege pas na verloop van vele jaren definitief zouden zijn vastgesteld. Zouden al deze ver goedingen door de molestmaatschappijen op het door hen vast te stellen schadebedrag in mindering moeten worden gebracht, dan zou dit betekenen, dat de uitkeringen van de molestmaatschappijen al te zeer zouden worden vertraagd. Met het oog hierop is in de wet ten aanzien van verschillende Rijksbijdragen bepaald dat zij de z.g. bevrijdende werking zouden missen. Men heeft deze bepaling steeds als een niet te vermijden onbillijkheid beschouwd. Achteraf blijkt dat ook bij de molestmaatschappijen niette genstaande de getroffen voorzieningen, de definitieve afwik keling verschillende jaren in beslag neemt. Dit heeft ertoe geleid, dat de molestmaatschappijen en de Overheid hebben besproken of niet aan verschillende Rijksvergoedingen alsnog bevrijdende werking moet worden toegekend. Bij dit overleg is ook de aanvullende bijdrage voor bedrijfsuitrusting en be drijfspanden, waaraan in de wet ook geen bevrijdende wer-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1952 | | pagina 54