8639 gegane of beschadigde bedrijfsuitrusfing overgaan, in vele gevallen aan een toeslag dringend behoefte hadden. De aan vullende bijdrage voor schade aan bedrijfsuitrusfing komt aan deze behoefte tegemoet. Zij wordt alleen toegekend aan oorlogsslachtoffers wier vermogen de 500.000,niet over schrijdt en beloopt ten hoogste 2X/ X de bijdrage die men reeds heeft gehad. Naargelang het vermogen van de recht hebbende groter is wordt de bijdrage voor de vaststelling van de aanvullende bijdrage met een kleiner getal vermenig vuldigd. Welke vermenigvuldigingsgetallen bij de verschil lende vermogensgrenzen gelden staat nauwkeurig in de wet vermeld. Bovendien bepaalt de wet nog dat voor het vast stellen van de aanvullende bijdrage de uitkomst van de be schreven vermenigvuldiging van de bijdrage moet worden verminderd, met 500, De aanvullende bijdrage wordt slechts op verzoek van de belanghebbende beschikbaar gesteld. Wij hebben ons in onze artikelen uit 1950 reeds op het standpunt gesteld, dat iemand, die een verzoek tot een aanvullende bijdrage indient, ook zelf aan de hand van de wet gemakkelijk kan berekenen of hij de toeslag zal ontvangen en hoe groot deze zal uit vallen. De bepalingen uit de wet gaven hem immers een stel lig recht op een aanvullende bijdrage van bepaalde grootte. De toenmalige Minister van Financiën bleek hier echter an ders over te denken. Hij meende dat de aanvullende bijdrage slechts kon worden verleend aan degenen die daaraan naar het oordeel van de Overheid dringend behoefte hadden. In ons nummer van Maart 1951 hebben wij onze ernstige be zwaren tegen de opvatting van de Minister tot uitdrukking gebracht. Wij achtten deze opvatting in strijd met de duide lijke bewoordingen van de wet en met de wordingsgeschie denis van het gehele artikel 72, waarin onder meer deze ma terie wordt geregeld. Op 24 April van dit jaar heeft het Scheidsgerecht voor de Oorlogsschade in deze aangelegenheid een duidelijke uit spraak gedaan, waarbij de Minister van Financiën in het ongelijk is gesteld en de ook door ons voorgestane uitleg als juist is erkend. Van het belang van deze uitspraak krijgt men een duidelijk beeld, wanneer men weet, dat de Minister tijdens de proce dure voor het Scheidsgerecht heeft medegedeeld, dat het

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1952 | | pagina 53