8638
pleegd, anders geen ontvankelijkheid van het verzoek.
Uiteraard is een der partijen wel ontvankelijk, indien de
wederpartij niet tot overleg bereid is.
3. De Grondkamer herziet de pachtprestatie, indien zulks
door de goede trouw wordt gevorderd en dit zal slechts
het geval zijn, wanneer het evenwicht tussen pachtobject
en bedongen pachtprestatie op ontoelaatbare wijze is
verstoord of wanneer bij behoorlijke exploitatie de netto
opbrengst geen redelijke winst waarborgt. Persoonlijke
omstandigheden mogen bij de herziening geen rol spelen.
Ook wanneer ingevolge een beding in de pachtovereen
komst een derde een beslissing heeft gegeven inzake
herziening van de pachtprestatie is deze wijziging aan de
goedkeuring van de Grondkamer onderworpen.
4. De wijziging van de pachtprestatie door partijen in over
leg of door een derde, in beide gevallen met goedkeuring
van de Grondkamer, dan wel ingevolge beslissing van de
Grondkamer tot stand gebracht, wordt van kracht met in
gang van de nieuwe driejarige pachtperiode.
Behalve in pachtcontracten terzake van los land als ge
noemd in de Maandelijks Mededelingen van April 1952, no.
385 op pagina 8524 kan van het hiervoor onder A. tot en
met C. gezegde op geen enkele wijze worden afgeweken.
Elke afwijking is nietig en wordt voor niet geschreven ge
houden. (wordt vervolgd.)
Nogmaals de aanvullende bijdrage voor schade aan
bedrijfsuitrusting.
In de Mededelingen van Februari, Maart en April 1950
gaven wij een overzicht van de Wet op de Materiële Oor
logsschaden. Daarbij kwam ook de vergoeding voor schade
aan bedrijfsuitrusting aan de orde. Deze vergoeding bestaat
uit een bijdrage en eventueel een toeslag op deze bijdrage
genaamd: aanvullende bijdrage. De bijdrage houdt een ver
goeding in voor de verloren gegane bedrijfsuitrusting op ba
sis van de prijzen van 9 Mei 1940. Het is duidelijk dat de oor
logsslachtoffers, gezien de zoveel hogere prijzen na de oor
log, wilden zij tot her-aanschaffing of herstel van de verloren