8637
B. Verhoging van de pachtprijs.
1. De pachter moet een verhoging van de pachtprijs gedo
gen, wanneer gedurende een pachtjaar ot pachtseizoen
de lasten, die de verpachter door publiekrechtelijke licha
men zijn opgelegd wegens buitengewone werken, waar
door het bedrijf van de pachter gebaat wordt, aanzienlijk
hoger zijn geweest dan bij het aangaan van de overeen
komst te verwachten was.
Niet elke verhoging van uitgaven, ook niet iedere verho
ging van lasten rechtvaardigen een pachtprijsverhoging
doch slechts indien de gezamenlijke lasten op het pacht-
object rustende, aanmerkelijk meer hebben bedragen om
reden publiekrechtelijke lichamen wegens uitgevoerde
werken meer ot nieuwe belastingen hebben moeten hef
ten, kan er sprake zijn van een pachtprijsverhoging, mits
het bedrijf van de pachter door de uitgevoerde werken
gebaat wordt. Een opcentenheffing op de grondbelasting
wegens behoefte van Rijks schatkist aan middelen geeft
aan de verpachter nog niet het recht om verhoging van
de pachtprijs te vorderen.
2. De vordering van de verpachter tot verhoging van de
pachtprijs moet worden ingediend bij de pachtrechter
binnen zes maanden na het eindigen van het pachtjaar
of het pachtseizoen, waarover de pachtprijs verschuldigd
is. Laat hij deze termijn verstrijken dan verklaart de pacht
rechter hem niet ontvankelijk in zijn vordering.
C. Herziening van de pachtprestatie.
1. Telkens vóór het verstrijken van een pachtperiode van
drie jaren zullen verpachter en pachter, indien een hun
ner dit uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van dit
tijdvak verzoekt, met elkander in overleg treden nopens
herziening van de pachtprestatie. Wordt overeenstem
ming bereikt, dan is de wijziging van de pachtprestatie
aan de goedkeuring van de Grondkamer onderworpen.
2. Indien geen overeenstemming wordt bereikt, beslist de
Grondkamer op verzoek van de meest gerede partij, ten
zij de beslissing krachtens een rechtsgeldig beding in de
pachtovereenkomst aan een ander is opgedragen.
Partijen moeten dus eerst met elkaar overleg hebben ge-