8636 II. Het hiervoor onder I. gestelde geldt niet voor pacht overeenkomsten met betrekking tot de in de Maandelijkse Mededelingen van April 1952 no. 385 op pagina 8524 opge somde categoriën van los land. In pachtcontracten betreften- de dergelijk los land kunnen de rechten en bevoegdheden onder I a. tot en met h. genoemd dus wel worden uitgeslo ten en gewijzigd. 11. Wijziging van de Pachtvoorwaarden. A. Vermindering van de pachtprijs. 1. De verpachter moet een vermindering van de pachtprijs gedogen, wanneer gedurende een pachtjaar ot een pachtseizoen, tengevolge van buitengewone omstandig heden, de opbrengst van het bedrijt aanzienlijk minder is geweest dan bij het aangaan van de pachtovereen komst te verwachten was. Als buitengewone omstandigheid komt niet in aanmerking verlaging van de prijs van de voortbrengselen van het bedrijf alsmede omstandigheden, welke aan de schuld van de pachter te wijten zijn of waarvan hij de gevolgen redelijkerwijze had kunnen voorzien of die hem persoon lijk betreffen. Verlaging van de prijs van de voortbrengselen zal, mits van blijvende aard, voor het eerst van invloed kunnen zijn bij de herziening na elk driejarig tijdvak, waarover hierna onder C. wordt gesproken. Vergoeding voor bedrijfsschade, welke de pachter ont vangt of had kunnen ontvangen krachtens een overeen komst van verzekering of uit andere hoofde (b.v. in de vorm van giften uit een inzameling bij een natuurramp of van een uitkering door de Overheid) wordt als bedrijfs- onfvangst aangemerkt. De pachter kan bij het aangaan van de pachtovereenkomst tot het sluiten van een derge lijke verzekering worden verplicht. 2. De pachter moet zijn vordering tot vermindering van de pachtprijs op grond van verminderde bedrijfsopbrengst bij de pachtrechter instellen binnen zes maanden na hef eindigen van het betrokken pachtjaar of pachtseizoen. Laat hij deze termijn verstrijken dan moet de pachtrechter hem niet ontvankelijk verklaren.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1952 | | pagina 50