8635 palen dag de pachtovereenkomst ontbinden. De verpachter, die deze vordering wil instellen moet daartoe eerst de toe stemming hebben van de Grondkamer. Tot slot zij nog het volgende opgemerkt: I. Behoudens het hierna onder II. gestelde kan bij de pachtovereenkomst noch worden uitgesloten noch worden gewijzigd: a. het recht van de pachter om aan de pachtrechter verlen ging van de pachtovereenkomst te vragen; b. de bevoegdheid van de pachtrechter om ingeval van ge deeltelijke verlenging de pachtprestatie voor het overige te verminderen; c. het recht van de verpachter om ontbinding van de pacht overeenkomst aan de rechter te vragen, indien hij het gepachte geheel ot gedeeltelijk voor volkshuisvesting, woningbouw, handel ot nijverheid ot andere niet tot de landbouw betrekkelijke doeleinden wil bestemmen; d. de bevoegdheid van de pachtrechter om, ingeval van een gedeeltelijke ontbinding als onder c. bedoeld, de pachtprestatie voor het overige te verminderen; e. de bevoegdheid van de erfgenamen of weduwe van de pachter om zich binnen vier maanden na de dood van de pachter tot de rechter te wenden met het verzoek om: 1. één of meer hunner in de plaats van de overleden pachter te doen treden en de overige uit de pacht te ontslaan, of 2. de pachtovereenkomst te ontbinden. f. de bevoegdheid van de verpachter om binnen vier maan den na de dood van de pachter ontbinding van de pacht overeenkomst te vorderen; g. de bevoegdheid van de verpachter of pachter om bij wanprestatie ontbinding van de pachtovereenkomst te vorderen; h. de bevoegdheid van de verpachter om bij onmaatschap pelijk gedrag van de pachter ontbinding van de pacht overeenkomst te vorderen. Elk beding waarbij hiervan wordt afgeweken is nietig en wordt voor niet geschreven gehouden.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1952 | | pagina 49