8623
overgrote meerderheid ervan overtuigd is dat de voorstellen
van het Bestuur, die zijn opgesteld geheel contorm het ad
vies van de Commissie van beheerders en kassiers, het berei
ken van dat doel veilig stellen en dat alle bijkomende ge
dachten ot afwijkende voorstellen afbreuk zouden doen aan
een doeltreffende sociale voorziening van de kassiers. Alleen
bij samenwerking van kassiers, boerenleenbanken en Cen
trale Bank kan op korte termijn dat doel worden bereikt. Ik
zou dan ook willen voorstellen dat de Algemene Vergadering
nu terzake tot een uitspraak komt.
Nadat enkele vragen uit de vergadering met name van de
afgevaardigden van de Boerenleenbank te Heino en Ooster
hout (Gld.) door Mr. v. Campen waren beantwoord, werd het
voorstel van het Bestuur aangenomen.
Aan de orde kwam daarna punt 8 der agenda, nl. een
voorstel van het Bestuur der Coöp. Landbouwbank te Scha-
gen tot bespreking van de navolgende punten:
a. De betekenis van artikel 8 van hef Huishoudelijk Regle
ment van de Centrale Bank.
b. De betekenis van het bepaalde in artikel 27 lid 2 sub f
van de statuten der plaatselijke boerenleenbanken.
c. De statutaire grondslag van de richtlijnen voor de goed
keuring van credieten en voorschoften en van de beleg
gingen, zoals deze o.m. zijn neergelegd in circulaire no.
439 van 10 Januari 1952.
Het voorstel van de bank te Schagen werd door de afge
vaardigde dier bank nader toegelicht, waarna Mr. v. Cam
pen, Directeur, spreker van antwoord diende. De afgevaar
digde van de bank te Schagen bracht nadien naar voren, dat
over problemen als de onderhavige in een zo grote verga
dering als deze niet zo gemakkelijk kan worden gesproken
en volgens toezegging zullen de betreffende punten dan ook
t.z.f. elders bijv. op de cursussen worden behandeld.
Rondvraag.
Van de rondvraag (punt 10) werd door verschillende per
sonen gebruik gemaakt. Wij noemen hier onder anderen de
heren Ir. A. v. d. Plassche, Directeur-Generaal van de Land
bouw. Prof. Dr. Minderhoud, Voorzitter van het Bestuur der