8607 Benoemd werden tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau: de Zeer Eerwaarde heer Doens, pastoor te Bavel, die met even grote vrijmoedigheid als belangeloze toewijding voor de belangen van het landbouwcrediet, met name van het hypothecair crediet, op de bres staat; de heer Everts, die als President van de Raad van Toezicht der boerenleenbank te Sevenum het landbouwcrediet onder moeilijke plaatselijke omstandigheden heeft gediend; de heer Lohuis, die als meer in het bijzonder bekend met de behoeften der locale banken in Overijssel in onze Raad van Toezicht een belangrijke plaats inneemt; de heer van Maris, directeur van de boerenleenbank te Helden en een zeer geziene persoonlijkheid in de wijde kring van het Noord-Limburgse platteland; de heer Vrijsen, president van de Raad van Toezicht der boerenleenbank te Reusel, wien reeds in 1950 een gedenk penning werd uitgereikt voor 40-jarig trouw boerenleen- bankwerk; de heer Oomen, lid van de Raad van Toezicht der boeren leenbank te Bavel, die een zeer vooraanstaande plaats in neemt tussen de voormannen der landbouwbeweging in de Baronie van Breda. de heer Opfergeldt, burgemeester van Wijnandsrade, die naast zijn lidmaatschap van onze Raad van Toezicht nog me nige andere gewichtige functie vervult en bovendien op zijn mooie Limburgse kasteel-boerderij een in wijde kringen als toonaangevend bekend staand eigen landbouwbedrijf uit oefent; de heer van 't Hart, die als directeur van de boerenleen bank te Rotterdam en bestuurder van een grote en bloeiende veiling aldaar zich reeds vele jaren lang door grote be kwaamheid en energie heeft onderscheiden. De gouden ere-medaille, verbonden aan de Orde van Oranje-Nassau werd toegekend aan de heren: Delisse, oud-president van de Raad van Toezicht der boe renleenbank te Erp; van der Horst, directeur van de boerenleenbank te Boekei; Paumen, directeur der boerenleenbank te Elsloo; Penders, kassier der boerenleenbank te Voerendaal en Peters, bestuurslid en oud-kassier der boerenleenbank te

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1952 | | pagina 21