8602
Houdkundig onderlegd is en over de nodige intelligentie en
ontwikkeling beschikt om het steeds moeilijker en ingewik
kelder wordende werk te verrichten. En bij de weinige ban
ken, waar dit thans nog niet op zo sprekende wijze het geval
is, zal door de voortschrijdende ontwikkeling van het land-
bouwcredietwezen en de uitbreiding der bemoeiingen van
de Overheid zeer spoedig de toestand zo worden, dat ook
daar niet meer op de oude voet kan worden voortgegaan.
Het zal U daarom ook allerminst hebben verbaasd, dat het
Bestuur onzer Centrale Bank, zich terecht er van bewust in
deze een taak te hebben, de laatste tijd grote aandacht heett
besteed aan de positie der kassiers.
In de toespraak, die de Voorzitter van het Bestuur tot de
algemene vergadering van het vorige jaar heeft gericht, wer
den de kassierssalarissen reeds ter sprake gebracht, in het
bijzonder in het raam van het vraagstuk der aanpassing van
de lonen aan hef gestegen prijsniveau, dat toen algemeen in
het brandpunt der belangstelling stond. Wijziging van de
voor de vaststelling der kassierssalarissen geldende maatstaf
werd toen nog niet aan de orde gesteld. Bij de bestudering
van de positie der kassiers is het Bestuur echter tot de over
tuiging gekomen, dat die maatstaf, als zijnde niet meer ge
noegzaam aangepast aan de zeer gewijzigde omstandighe
den, herziening behoefde. Na omtrent deze kwestie het ge
voelen te hebben ingewonnen van een Commissie, waarin
zifting hadden tien beheerders van plaatselijke banken en
tien kassiers, allen zoveel mogelijk genomen uit verschillende
delen van het land en verbonden aan boerenleenbanken van
uiteenlopende omvang en karakter, heeft het Bestuur in over
eenstemming met de mening dier Commissie een nieuwe
maatstaf vastgesteld, waarin rekening wordt gehouden met
het feit, dat de aan de boerenleenbanken toevertrouwde
gelden thans een veel meer stabiel karakter hebben gekre
gen dan in 1947, toen de vorige maatstaf werd gemaakt, en
dat daarnaast het aantrekken van nieuwe middelen thans
meer van de activiteit van de kassier vraagt, hetgeen ten
gevolge heeft gehad, dat het zwaartepunt van de regeling
der salarissen enigszins verlegd is naar de kant, waarop thans
vooral de activiteit der kassiers moet worden gericht, terwijl