8545
M. d. V. Ik mag niet al te lang Uw leiding van deze verga
dering trotseren. Zoals Gij reeds in 1903 actief de onderdelen
van het beleid van de Centrale Bank hebt uiteengezet, zoals
ik zoëven schetste, zo hebt Gij dat gedaan jaar in jaar uit in
de Algemene Vergadering, in het Bestuur, in de Raad van
Toezicht en in de bestuurscommissies, waarin Gij met de
Voorzitter van het Bestuur het dagelijks beleid van de Cen
trale Bank behandelt. Ik weet mij de tolk van de gehele
organisatie, hier in de beheerders en kassiers der boeren
leenbanken en in hef Bestuur en Raad van Toezicht der Cen
trale Bank vertegenwoordigd, wanneer Ik U van harte dank
zeg voor alles wat Gij, onbaatzuchtig en belangeloos, de
organisatie en de Centrale Bank gegeven hebt.
Wij willen deze dank niet alleen bij woorden laten maar
bieden U gaarne namens Bestuur en Raad van Toezicht een
geschenk aan, waarvan wij weten, dat het Uw wens is. Indien
Gij thuis komt zult Gij vinden een groot tapijt, dat Uw huis
zal sieren. Wij hopen, dat U dat zult willen aanvaarden als
bewijs van hoogachting en waardering van de boerenleen
banken voor alles, wat Gij hebt gedaan en dat Gij, zittend
met Uw familie op dat tapijt, nog weer zult terugdenken aan
het verleden, maar ook zult denken aan de toekomst van de
boerenleenbanken. (Algemeen applaus.)
Ik heb gezegd, M. d. V., dat wij twee jubilea hebben te
vieren, een 50- en een 40-jarig jubileum. Dat 40-jarig jubileum
betreft de eeuwig jonge heer Fleskens.
Gij, mijnheer Fleskens, werd gekozen in de Raad van Toe
zicht in het jaar 1912; gij kwaamt in het Bestuur in 1915 en
na het overlijden van Uw vriend en voorganger Vincent van
den Heuvel werd Gij gekozen tot Voorzitter van hef Bestuur.
Ik geloof, dat bijna niemand onder ons zich de Algemene
Vergadering zal kunnen voorstellen zonder de heer Fleskens
als voorzitter van het Bestuur. Hij heeft in deze vergaderingen
altijd een voortreffelijke uiteenzetting gegeven van alles, wat
betrekking had op het landbouwcrediet. Hij is in de bestuurs
vergaderingen de impulsieve voorzitter, die steeds met grote
animo en groot optimisme de zaken leidt. Dat grote optimis
me is gebleken zowel in de oorlog 1914-'18 als in de na-
oorlogstijd; daarna, in jaren van crisis en ook in de jaren,
toen wederom een wereldoorlog ontbrand was. In de jaren