8544
wees, dat het vereiste lidmaatschap van de boerenbond voor
het lidmaatschap van de boerenleenbank geen dode letter
mocht blijven. In het bijzonder ook in de jaren na de oorlog,
toen de betrekkingen met de boerenbonden opnieuw moes
ten worden geregeld.
Een ander punt in die Algemene Vergadering van 1903
aan de orde, is de z.g. bankkwestie, n.l. de vraag ot het be
heer van de Centrale Bank aan voldoende eisen van soliditeit
voldoet. M. d. V. Ik zeg niet te veel, indien ik de stelling
poneer, dat Gij van meetaf de verpersoonlijking zijt geweest
van de soliditeit van de Centrale Bank. Hoe spoedig is men
geneigd de Centrale Bank er op na te tellen ot op de crediet-
verlening niet teveel wordt beknibbeld, maar hoe weinig
wordt beseft wat het soliede beheer betekent voor het alge
meen vertrouwen, waarop de spaargelden aan boerenleen
banken en Centrale Bank worden toevertrouwd.
Een derde punt, in diezelfde vergadering van 1903 aan de
orde, betreft de z.g. winkelkwestie, ook wel de brandende
kwestie genoemd. Men kwam toen niet tot een accoord;
v. d. Elzen en van der Marck stonden scherp tegenover
elkaar. Er kwam een commissie. In haar conclusie sprak de
commissie zich uit voor de beperkte opvatting van de leen-
banktaak en sedertdien hebt Gij streng er voor gewaakt, dat
de leenbanken boerenleenbanken zouden blijven. De juist
heid van dit door U sterk voorgestaan beleid spreekt wel het
sterkst in onze dagen, nu het met de dag meer duidelijk
wordt, dat de financiële belangen van land- en tuinbouw
alleen kunnen worden veilig gesteld, indien de boerenleen
banken zich in hun uitzettingen beperken. U ziet het, de
winkelkwestie, toentertijd een brandende kwestie, is nog
steeds acuut.
Het is voor ons bijna onbegrijpelijk, maar een van de
onderwerpen, ook in die vergadering van 1903 ter behande
ling aangeboden, was de kwestie van de instelling van een
pensioenfonds. Dat betrof toen de 2 ambtenaren, die de
Centrale Bank telde. Thans feit het personeel 140 leden.
M. d. V.! Gij hebt geijverd voor de sociale voorziening van
de ambtenaren van de Centrale Bank en nog altijd staat gij
op de bres voor hun belangen en vinden die belangen in U
een groot en warm voorstander.