8543 ^gegeven. Ongetwijfeld zult Gij de eerste oprichtingsjaren van de Centrale Bank van 1898 tot 1902, in welke periode Gij nog geen bestuurslid waart, al met Uw Vader hebben meegeleefd en met hem hebben besproken de moeilijkhe den, die er waren om de statuten van de pasgeboren Cen trale Bank in elkaar te zetten Te recht kunnen wij dan ook zeggen, dat Gij vanaf de ge boorte onze organisatie hebt gediend en al spoedig betrok ken werd ook in de rechtstreekse bestuurswerkzaamheid van de Centrale Bank, naast Uw vrienden Pater van den Elzen en Kapelaan van der Marck. Welk een voorrecht voor onze Centrale Bank en onze ge hele boerenleenbankorganisatie, dat Gij met de latere Mon seigneur van der Marck de gehele ontwikkeling van de boe renleenbanken en van de Centrale Bank hebt mogen mee maken en bevruchten met Uw scherpe juridische geest en met Uw warm ik mag wel zeggen overgeërfd gevoel voor alles wat de belangen van de boeren- en tuindersstand betreft, en dat Gij bij voortduring ook de bezieling van de pioniers van het eerste uur hebt kunnen meegeven aan zo- velen, die daarna zijn gekomen. Indien al spoedig de boeren leenbank en Centrale Bank hun vaste weg gevonden hebben in de verzorging van het landbouwcrediet en de waarneming der spaarbankfunctie ten plattelande, dan is zulks ongetwij feld te danken aan de vaste hand, waarmede Gij in het be lang van de organisatie de weg gewezen hebt. Ter illustratie slechts en om een enkel voorbeeld te noe men, doe ik een greep uit de vele onderwerpen onze Cen trale Bank rakende, die bij voortduring Uwe bijzondere be langstelling hadden. Ik breng hier voor de geest de Alge mene Vergadering van 1903, de eerste, die Gij als bestuurslid meemaakte. Aan de orde zijn natuurlijk de statuten zowel van de plaat selijke boerenleenbank als van de Centrale Bank en wel met betrekking tot het belangrijke punt: de verhouding tot de boerenbonden. Hoe weinigen hebben het geweten en be seft, dat Gij, van het begin af, steeds op de bres hebt gestaan om er voor te waken, dat de boerenleenbanken en de Cen trale Bank steeds de paladijnen zouden zijn van de belangen der boerenbonden. Steeds ook zijt Gij het geweest, die er op

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1952 | | pagina 6