8573 5. De verpachter is verplicht de tot het gepachte behorende gebouwen en andere opstallen tegen brandgevaar te ver zekeren. 6. De verpachter is gehouden de verzekeringspenningen of andere schadevergoedingen aan te wenden tot herstel van de schade aan de verpachte gebouwen en andere op stallen ontstaan, tenzij dit in verband met de omstandig heden redelijkerwijze niet kan worden gevergd. Noch uit deze verplichting noch uit die hierboven onder 5 om schreven volgt echter, dat de verpachter dient over te gaan tot herbouw bij algehele of nagenoeg algehele ver woesting. Ware zulks anders, dan zou dit o.i. neerkomen op een uitbreiding van de verplichtingen van de ver pachter buiten hun aard. 7. Voor de verbeteringen door de pachter in de laatst ver lopen tien jaren aan het gepachte aangebracht, is de ver pachter gehouden hem bij het einde van de pachtverhou- ding een naar billijkheid te bepalen vergoeding te geven, mits de vordering van de pachter tot vergoeding voor ver beteringen tenminste een jaar voor het einde van de pacht overeenkomst is ingesteld of, indien de pachtovereen komst niet door het verstrijken van de bepaalde termijn is geëindigd, de vordering tot vergoeding binnen drie maanden na dat einde is ingesteld. De vergoeding kan niet meer bedragen dan de waarde vermeerdering, die hef gepachte tengevolge van de aan gebrachte verbeteringen heeft ondergaan, terwijl bij de vaststelling van de vergoeding ermede rekening dient te worden gehouden in hoeverre de pachter de vruchten van de aangebrachte verbeteringen reeds heeft kunnen genie ten. Deze verplichting tof vergoeding bestaat slechts ofwel: a. indien de pachter tijdig aan de verpachter, onder op gave van de geschatte kosten, schriftelijk mededeling van de voorgenomen verbetering heeft gedaan en öf de verpachter zich daartegen, na ontvangst van even- bedoelde mededeling, niet binnen een maand uitdruk kelijk heeft verzet öf de Grondkamer, ingeval van een dergelijk verzef, op vordering van de pachter dit ver zet ongegrond heeft verklaard, dan wel:

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1952 | | pagina 37