8559
landbouw en ook voor de individuele boeren en tuinders een
geruststellend iets is, dat men op het gebied van het bank
wezen zijn eigen instelling heeft, waaraan mensen zijn ver
bonden, die de landbouw door en door kennen en de boe
ren- en tuindersstand een warm hart toedragen, zodat ver
wacht kan worden dat datgene, wat mogelijk is, ook zal ge
beuren en dat, wanneer er moeilijke beslissingen moeten wor
den genomen, deze zullen worden genomen door mensen,
die in alle opzichten ter zake kundig zijn en alles in het werk
zullen stellen om te bereiken wat in de gegeven omstandig
heden te bereiken is.
U hebt dat in de afgelopen jaren altijd nagestreefd, M. d. V.
Het is misschien in dit verband wel interessant mededeling te
doen van een ervaring, die ik verleden week heb opgedaan.
U weet, dat Nederland op het ogenblik wordt bezocht door
tal van buitenlandse commissies, die in het kader van de grote
samenwerking, welke is tot stand gekomen, verschillende
vraagstukken bestuderen. Een van die vraagstukken is het
credietwezen in de landbouw. Zo heeft gedurende de laatste
veertien dagen een gezelschap van deskundigen op dat ge
bied uit verschillende landen ons land bezocht. Ik had het
voorrecht, Zaterdagmorgen dat gezelschap aan het einde van
zijn reis te ontvangen en van gedachten te wisselen over de
conclusies, waartoe het gezelschap gedurende zijn reis in
Nederland was gekomen. Het was wel typerend, dat de Ame
rikaan, die, zoals tegenwoordig gebruikelijk, als leider van
het gezelschap fungeerde, mij mededeelde, dat hij, toen hij
zijn eerste besprekingen in Nederland had gehad op het ge
bied van het credietwezen in de landbouw, in het bijzonder
de banken, tot de conclusie was gekomen, dat men hier toch
wel erg conservatief was. Hij had zich daarover wat verwon
derd, omdat hij Nederland toch kende als een zeer vooruit
strevend land op landbouwgebied, waarvan de resultaten,
als men het land bereist, ook duidelijk zijn te zien, maar hij
voegde er aan toe, en daar wil ik de nadruk op leggen, dat
toen hij naar aanleiding van zijn besprekingen met de ban
ken ook met boeren en tuinders zelf had gesproken en met
verschillende instellingen, hij tot de conclusie was gekomen,
dat, waar crediet nodig en mogelijk was, men toch ook wegen
had gevonden om het inderdaad te verlenen. Ik meende, dat