8555
DANKWOORD VAN DE HEER FLESKENS, VOORZITTER
VAN HET BESTUUR.
Mijnheer de Voorzifter,
Hef doef mij een bijzonder groot genoegen, dat mij de
gelegenheid wordt gegeven om hier een kort woord te zeg
gen. En dan wil ik beginnen met U, M. d. V., van harte te feli
citeren met hel gouden jubileum, dat U vandaag viert. Wij
verheugen ons daarover uitermate, maar aan die felicitatie
zou ik willen verbinden de dank, mijn persoonlijke dank voor
al, voor al datgene, wat U gedurende die 50 jaar in het be
lang van de boerenleenbanken en de Centrale Bank hebt
gedaan. Dat is zowel voor het een als voor het ander van
enorme betekenis geweest. Daarom meen ik niet te mogen
nalaten en verplicht te zijn U niet alleen hartelijk Ie feliciteren,
maar ook hartelijk dank te zeggen voor de door U gepres
teerde arbeid. Het heeft mij bijzonder verheugd, dat het de
Koningin heeft behaagd, U te benoemen tof Commandeur in
de Orde van Oranje Nassau. Ook dat verheugt mij in hoge
mate. Ik zou de wens willen uitspreken, dat het Commandeurs
kruis nog verscheidene jaren op onze leeftijd moeten wij
niet al te optimistisch meer zijn Uw borst met ere zal sieren.
Als ik verder nog iets ga zeggen, kom ik vanzelf tot de
huldiging, die heeft plaats gehad door de heer Smits van
Oyen, wiens woorden zijn aangevuld door de heer van
Lennep en nog nader door de heer Moors, de onder-Voor
zitter van de Raad van Toezicht. Ik kan U wel zeggen, dat die
hulde door mij gaarne wordt aanvaard. Ik ben er van over
tuigd, dat zij volledig gemeend is en als hef ware uit het hart
gekomen is, maar ik moet er toch onmiddellijk aan toevoe
gen, dat zij niet vrij is van een bedenkelijke overdrijving.
Zeker, het is een feit dat is niet te weerspreken dat ik
gedurende 40 jaar een leidende functie bij de Centrale Bank
heb vervuld; 32 jaar heb ik het voorzitterschap van hef Be
stuur van de Centrale Bank waargenomen, een tijd van be
tekenis, ook een tijd van up en downs, van vele en zware
zorgen, een tijd van duisternis en van zonneschijn, maar daar
naast voor mij ook een tijd van grote vreugde, omdat mij de
gelegenheid werd gegeven om gedurende een lange reeks
van 40 jaar in dienst van onze boeren en tuinders te staan,
2