8515 tuurlijk geleidelijk te verwezenlijken integratie van land en tuinbouwproducten over de gehele linie en achtte de in stelling van een Hoge Autoriteit, een orgaan met bepaalde beslissende bevoegdheden, hiervoor absoluut noodzakelijk. Het verst in de richting van het Nederlandse standpunt gin gen vooral Italië en zij het in mindere mate Frankrijk. Italië legde bijzondere nadruk op de noodzaak van emigratie van arbeidskrachten; dit is begrijpeijlk, omdat dit land zit met een groot bevolkingsoverschot, vooral op het platteland. Frankrijk dacht in eerste instantie aan een integratie, beperkt tot enkele producten (tarwe, suiker, wijn en zuivelproducten), aan een stabilisatie van de marktverhoudingen (o.a. door op slag van tijdelijke overschotten) en aan het voeren van een Europese investeringspolitiek in de agrarische sector. De houding van Groot Brittannië viel niet tegen. Wel ver klaarde dit land niet bereid te zijn lid te worden van een Europese landbouw-gemeenschap, maar het wilde wel op een nauwe wijze daarmede samenwerken. Landen als België en Duitsland waren veel terughoudender: zij wilden slechts heel kalmpjes aan beginnen en voelden voorshands nog wei nig ot niets voor een Europese landbouw-instantie. Deze lan den willen aan hun boeren en tuinders een redelijk bestaan verschatten, o.a. door middel van de regulering van de in voer van land- en tuinbouwproducten. Wanneer ze nu een Hoge Autoriteit zouden accepteren, dan zouden zij naar hun mening het niet meer voldoende in eigen hand heb ben hun landbouw te beschermen. Dit is ook de voornaamste reden, waarom men ten aanzien van de landbouw in de Be nelux niet verder komt: België wil uiteindelijk geheel baas in eigen land blijven. Zwitserland, Zweden en misschien verrassend ook Denemarken waren nog meer terughoudend. De houding van de twee eerstgenoemde landen is wel begrijpelijk, o.a. omdat zij een neutraliteitspolitiek voeren en daarom een ge zonder sterke landbouw in eigen land in stand willen houden. De gereserveerde opvatting van Denemarken zal wel ver band houden met het teit, dat Groot Brittannië het voor naamste atzetgebied van de Deense landbouwproducten buiten de (eventuele) Europese landbouwgemeenschap zal blijven.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1952 | | pagina 9