8526 I II in guldens TABEL A. Bouw- en grasland: I. Zeekleigebied met akkerbouw en gemengd bedrijf: a. goede klei- en zavelgronden 135 170 b. zware kleigronden 110 130 c. lichte zavel tot zand 90 110 II. Weidestreken: 1. exclusief Friesland: a. kleiweide 110 140 b. veenweide 90 130 c. lichte zavel tot zand 80 100 2. Friesland: a. kleiweide 130 170 b. veenweide 90 130 III. Rivierkleigebied met gemengd bedrijf 90 130 IV. Zandgronden: 1. Groningen: a. bouwland 75 100 b. grasland 80 110 2. Friesland: a. bouwland 60 80 b. grasland 80 110 3. Drenthe 60 90 4. Overijssel 60 90 5. Gelderland en Utrecht 70 100 6. Noord-Brabant: a. Z. en O. zandgronden 60 90 b. W. zandgronden 70 100 7. Limburg 60 90 V. Veenkoloniën 85 110 VI. Tuinbouwgebieden: 1. Zuid-Holland: a. Westland (bouwland) 110 150 Westland (grasland) 100 130

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1952 | | pagina 20