8520 ad. a. Dat de machtiging bij het overlijden van de last gever vervalt, zal onderhand wel aan alle kassiers bekend zijn. Zodra een inlegger overlijdt mogen derhalve geen uit betalingen meer geschieden aan degene, die hij tot zijn ge machtigde had aangewezen, en hebben nog alleen de erfge namen recht om tot inning van het tegoed over te gaan. Dit heeft tot gevolg, dat het b.v. niet mogelijk is een gemach tigde aan te wijzen met het doel om door deze gemachtigde na hef overlijden van de inlegger met uitsluiting van diens erfgenamen over het spaartegoed te laten beschikken. Men zou anders een verkapte erfstelling of legatering krijgen, hetgeen zoals bij de wet uitdrukkelijk is bepaald alleen bij notariële acte kan geschieden. Wil dus een inlegger be reiken, dat na zijn overlijden het spaartegoed niet door zijn erfgenamen zal worden geïncasseerd doch door een bepaald, daartoe door hem aangewezen persoon, dan is het alleen mogelijk indien hef tegoed bij officiële uiterste wilsbeschik king verleden voor de notaris, aan de betrokkene wordt ver maakt. ad b. Het vervallen van de volmacht bij faillissement is voor eenieder duidelijk en zal in de praktijk wel geen moei lijkheden opleveren. Door de faillietverklaring toch verliest de rekeninghouder van rechtswege de beschikking en het beheer over zijn vermogen en daarmede tevens de bevoegd heid iemand anders te machtigen om namens hem deze han delingen te verrichten. In zijn plaats treedt de door de recht bank benoemde curator, op wie alle rechten overgaan, die tevoren aan de inlegger toekwamen. Dat onder curatelestelling van de rekeninghouder het ver vallen van de door hem gegeven volmacht tengevolge heeft, is eveneens duidelijk. Iemand, die onder curatele wordt ge steld komt n.l. ten opzichte van zijn vermogen in een soort gelijke verhouding te verkeren als een gefailleerd persoon. Ook de curandus verliest van rechtswege de beschikking en hef beheer daarover, hetwelk overgaat op de curator. Trou wens alleen reeds de opname in een krankzinnigengesticht brengt ingevolge het bepaalde bij artikel 32 van de Krank zinnigenwet voor de betrokkene mede, dat hij zelf hef beheer over zijn goederen niet langer kan uitoefenen. Niet slechts wanneer de rekeninghouder officieel onder curatele wordt

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1952 | | pagina 14