8481 wordt daarmede niet alleen gedoeld op een voldoende finan ciële grondslag in de vorm van reserves en aansprakelijkheid van de leden doch mede op een zodanige financiering van de afdelingen, dat de nodige stabiliteit daarvan verzekerd is. Zulks nu is geenszins het geval, indien de afdelingen ertoe zouden overgaan rechtstreeks dadelijk opvraagbare gelden of gelden op korte termijn van leden aan te trekken teneinde op deze wijze te voorzien in de met de stijging van het prijs peil en van de omzetten toenemende financieringsbehoeften. Deze worden nog sterker gevoeld, sinds door de werking van de credietbeperkingsmaatregelen de centrale handelsinstel lingen ertoe moesten overgaan om de credieten aan de af delingen in te perken. Indien een eigen voorziening in finan cieringsmiddelen door de afdeling geschiedt met langlopende obligatieleningen, behoeft daartegen geen bezwaar te wor den gemaakt. Anders is het evenwel, indien dergelijke gelden bij wijze van dadelijk opvraagbare spaargelden, termijn- deposito's of rekening-courant door de afdelingen van de le den worden aangetrokken. Alsdan moet een ernstige ont wrichting van het geld- en credietwezen worden gevreesd. Ook van de zijde van De Nederlandsche Bank wordt ver wacht, dat tegen dit euvel door de banken en dus ook door de boerenleenbanken wordt opgetreden en dat deze niet zul len nalaten onmiddellijk alle credietfaciliteiten in te trekken ten opzichte van die bedrijven, die in hun financiering zouden willen gaan voorzien door zelf als bank of spaarbank te fun geren. Wij mogen dan ook niet nalaten erop te wijzen, dat het financieren met dergelijke losse leningen of deposito's voor de afdelingen grote moeilijkheden met zich kan brengen, in dien op meestentijds voor de afdelingen onverwachte èn ongelegen tijdstippen de gelden door de desbetreffende le den worden teruggevraagd. Afdelingen, die op de hiervoor afgekeurde wijze in de financiering zouden hebben voorzien, mogen niet er op rekenen, dat zij alsdan bij de boerenleen banken voor de opneming van credief of voorschot terecht kunnen. Deze afdelingen zouden derhalve onherroepelijk vastlopen, daar zij ook bij de centrale handelsinstellingen niet op crediet anders dan normaal leverancierscrediet mogen rekenen. De centrale handelsinstelling op haar beurt is immers gebonden aan beperkte credietlimites bij de Centrale Bank.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1952 | | pagina 7