8477
bereikt voor de financiering van de vaste investeringen, zoals
de veevoederfabrieken, silo's en pakhuizen van deze coöpe
ratieve bedrijven. Nochtans blijft dit obligatiekapitaal even
als het bankcrediet, dat overigens door de Centrale Bank
voor de financiering van voorraden en vorderingen (z.g. vlot
tende bedrijfsmiddelen) wordt ter beschikking gesteld, voor
het desbetreffend bedrijf z.g. vreemd kapitaal, dat een ge
zonde verhouding tof het z.g. eigen kapitaal van het desbe
treffende coöperatieve bedrijf niet mag overschrijden. Bestaat
het vreemde kapitaal uit z.g. lang, d.i. op lange termijn ter
beschikking slaand, obligatiekapitaal en uit kort, d.i. op korte
termijn opvraagbaar, bankcrediet, hef eigen kapitaal zal bij de
onderwerpelijke coöperatieve handelsbedrijven meestal be
staan uit afschrijvingen op de vaste activa beneden de ver
koopwaarde, uit z.g. open reserves en aansprakelijkheid van
de leden ten opzichte van het coöperatief bedrijf. Eigenlijk
is de schuldverplichting van de leden uit de aansprakelijk
heidsregeling maar de ene zijde van het benodigde eigen
kapitaal. De andere zijde daarvan, waardoor de aansprakelijk
heid van de leden tenvolle eigen kapitaal wordt en kan wor
den gelijkgesteld met het aandelenkapitaal van een naamloze
vennootschap, is de bezorging aan de coöperatie van geld
middelen, waarop zonodig de aanspraak op de leden uit de
aansprakelijkheidsregeling kan worden verhaald. Deze feite
lijke kapitaalbezorging nu kan geschieden door hef vormen
middels inhouding van nabetalingsgelden van een z.g.
ledenschuld op ledenschuldrekening, overeenkomstig een
desbetreffende regeling in de statuten van de coöperatie,
waarbij is bepaald, dat de in deze ledenschuldrekening uit
gedrukte vordering van de leden slechts op termijn opvorder-
baar is.
Uiteraard zijn de eigen kapifaalmiddelen van een coöpera
tie bestaande uit afschrijvingen beneden de verkoopwaarde,
open reserves en aansprakelijkheid plus ledenrekening be
perkt; het gevolg daarvan is, dat, indien een gezonde finan
cieringswijze medebrengt, dat bij de financiering van het coö
peratief bedrijf een gezonde verhouding moet blijven bestaan
tussen eigen kapitaal enerzijds en vreemde middelen (obliga
tielening plus bankcrediet) anderzijds, bij een beperkt eigen
kapitaal ook de z.g. vreemde financieringsmiddelen en met
name hef ter beschikking te stellen bankcrediet, beperkt moet