8501
fles te voorschijn en schenkt zich een „oude" in. „Wie wat
verdient, moet wat hebben", is zijn commentaar. Zijn be
zorgde wederhelft ziet dit steeds vaker gebeuren en toen het
vorig jaar de maandstaten werden ingevoerd, had zij er meer
bezwaren tegen dan hij.
En zo zijn wij vanzelf aan het thema gekomen, waarover wij
iets wilden zeggen. Twaalf maal per jaar komt er zo'n lange
gele enveloppe in onze brievenbus vallen en ze maakt onge
veer hetzelfde geluid als een belastingbiljet „Denk eraan,
de zoveelste!
Doch al moppert de kassier, hij begint z'n boeken bij
elkaar te zoeken en de veelkleurige vellen papier, die hij
nodig heeft voor z'n „werkstuk" en bijna ongemerkt zit hij
weer geïnteresseerd te werken. Naar mate zijn arbeid vordert,
krijgt hij er plezier in en wordt benieuwd naar het resultaat.
Waarom ook niet?
Als men na een geslaagde jaarafsluiting prettig gestemd is,
waarom zou men dan dit genoegen niet met twaalf vermenig
vuldigen door twaalf maandstaten netjes in te vullen en tijdig
af te leveren?
Vroeger, U weet wel, toen een kassier nog niet zo ver ge
vorderd was in de „bankwetenschap", liet hij meestal zijn
boekhouding maar doorlopen tot het einde van het jaar, zon
der controle op de grootboeken. Het sluitvel in het dagboek
was dan dikwijls te klein om alle correcties te kunnen ver
werken, die na een moeizame ontdekkingstocht moesten wor
den verricht. Dit euvel wordt voorkomen door het maken van
maandstaat met bijlagen.
Doch er is méér. Als men vroeger slechts eenmaal per jaar
de cijfers ging recapituleren, stond men veelal onwennig
tegenover de juiste wijze van groeperen op de rekening en
balans. Men voelde zich min of meer als een kat in een
vreemd pakhuis. Thans maakt de kassier als het ware elke
maand een balans en hij raakt beter thuis in zijn boekhouding
dan in zijn portemonaie. Als zijn bestuur om bepaalde gege
vens vraagt, dan kan de kassier ze gewoon uit zijn mouw
schudden, want hij krijgt regelmatig bij herhaling elke reke
ning en de totalen onder het oog. Zijn administratie is geen
dood element meer, doch iets levends, waarvan hij de ups en
downs van dag tot dag volgt.
Dit is het verblijdende, dat men gevoelt dat men iets goeds