8455 en zemelen is overgegaan, is begrijpelijk. Hef handhaven van de bestaande afleveringsprijzen kostte de Overheid te veel geld, terwijl momenteel niet verwacht kan worden, dat op de wereldmarkt de prijzen van voergranen binnenkort in betekenende mate zullen dalen. Was dit laatste wel het geval, dan zou het verlenen van een belangrijke subsidie voor een korte tijd n.l. totdat de prijzen van importvoer weer daal den misschien op zijn plaats zijn. De prijsverhoging van de voergranen en de zemelen is geschied midden in de toewijzingsperiode van veevoeder, welke loopt van 1 Januari tot 1 Maart. De ene groep vee houders is al geheel ot grotendeels bevoorraad op de bon nen van de C-serie tegen de oude lage prijzen, terwijl de andere veehouders het veevoeder op deze bonnen tegen de veel hogere prijzen moeten betrekken. Van verschillende zijden is daarom aan de Regering het dringend verzoek ge daan om de aflevering op de oude veevoederbonnen nog tegen de lagere prijzen te doen plaatsvinden, waardoor iedere veehouder in eenzelfde positie zou verkeren. De Mi nister van Landbouw verklaarde echter hiertoe niet bereid te zijn. Wel betreurde hij deze grote onderlinge verschillen tussen de veehouders, maar het voldoen aan dit verzoek zou 7 8 millioen gulden kosten. De Minister bleek wel wat te voelen voor een naheffing op het veevoeder, dat reeds afge leverd is op de bonnen van de C-serie, om zo de ongelijk heden recht te trekken. Het heeft er de schijn van, dat de Minister deze suggestie gedaan heeft als een dreigement aan de voorstanders van gelijktrekking der positie van de verschillende veehouders, handelaars en fabrikanten. Of een dergelijke naheffing tot bij de boer in de pracfijk uitvoer baar is, valt echter ten zeerste te betwijfelen. De prijsverhoging van het distribufievoer verzwakt de po sitie van die veehouderijbedrijven, welke veel veevoeder moeten aankopen. Zo is de kostprijs van de eieren voor de pluimveebedrijven, welke betrekkelijk weinig eigen pluim- veevoer verbouwen, met zeker \x/i ct. per ei gestegen. In eerste instantie zal de afschaffing van de exportheffing tot gevolg hebben, dat de eierprijs met 1 ct. stijgt, doch de ho gere eierprijs zal het binnenlands eierverbruik zeker wat af remmen. Tegenover een kosfprijssfijging van 1,5 ct. per ei staat dus een verhoging van de eierprijs met nog niet 1 ct. De

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1952 | | pagina 13