8453
Verlies- en Winstrekening van de Centrale Bank
over 1950 en 1951
(in duizenden
guldens)
Baten
1950
1951
Rente
2.305
3.220
Provisie
343
435
Andere baten
28
1
2.676
3.656
Lasten
1950
1951
Onkosten
932
1.273
Stichting Pensioenfonds
75
75
Stichting Onderling Waarborgfonds
5
5
Steunfonds boerenleenbanken
10
10
Afschrijving gebouwen
37
138
Bouwreserve
75
75
Reserve voor Bedrijfsrisico
400
400
Reserve voor Belastingen
650
250
Nadelig saldo Koersverschil effecten
1.295
Winst
492
135
2.676
3.656
In de opstelling van de verlies- en winstrekening springt
de stijging van de rente-baten in het oog. Toevallige tactoren
hebben daarbij een rol gespeeld. Daarvan is gebruik ge
maakt om het boekverlies, dat bij verkoop van effecten werd
geleden, op te vangen. Voornamelijk zijn stukken verkocht,
waarop niet regelmatig aflossingen worden ontvangen. Zo
heeft de Centrale Bank thans schoon schip gemaakt met de
33H°/o stukken 1947, waarop eerst in 1987 aflossing zou
worden ontvangen. Het aanhouden van dergelijke stukken
past minder goed in een waarderings-systeem van effecten,
zoals bij de Centrale Bank gebruikelijk, waarbij overheids-
obligaties worden gewaardeerd tegen aanschaffingskoers
maximum pari. In verband met het door verkoop genomen
boekverlies behoefde niet verder tegenover effecten te wor
den gereserveerd. Overeenkomstig het voorstel, dat aan de
Algemene Vergadering zal worden gedaan, zal de winst als
volgt worden verdeeld: