8412
deze overschotten der plaatselijke boerenleenbanken dienen
te worden verstaan de gelden, die niet aanstonds benodigd
zijn voor het eigenlijk gezegde landbouwcrediet (bedrijfs-
crediet en voorschotten op korte termijn ter instandhouding
of verbetering van het landbouwbedrijf).
Nu is het duidelijk, dat wij te laat zouden zijn met maat
regelen, welke eerst worden genomen tegen de tijd, dat alle
boerenleenbanken de liquiditeitsgrens van een derde der
ingelegde gelden, die bij de Centrale Bank moeten staan,
zouden hebben bereikt. Alsdan kan immers niet meer wor
den gewaarborgd, dat, met inachtneming van de financie
ringsverplichtingen van de Centrale Bank ten opzichte van de
grote economische instellingen van land- en tuinbouw, nog
voldoende middelen liquide aanwezig zijn, vooreerst tegen
over eventuele opvragingen van spaarders en voorts om te
bevorderen, dat de crediet- en voorschotverlening op korte
termijn voortgang kan vinden ook bij die banken, die daar
toe een beroep op de Centrale Bank zouden moeten doen.
Daarom moeten reeds eerder maatregelen worden getroffen
en wel zodra een aantal banken de liquiditeitsgrens begint te
naderen of heeft bereikt, omdat een afdoende verzorging van
het landbouwcrediet overal waar onze boerenleenbanken
werkzaam zijn, ook bij een eventueel tekort aan middelen
bij boerenleenbanken in een bepaalde streek, medebrengt,
dat alsdan de activiteit tot het doen van uitzettingen buiten
de landbouw of op al te lange termijn in onze gehele cre-
dietorganisatie wordt beperkt.
In een volgend artikel zullen wij de samenhang met het
inmiddels wet geworden wetsontwerp tot toezicht op het
credietwezen bespreken.
DE VOORJAARSCURSUS.
Het nieuwe jaar begint met een nieuw inst'tuut in onze
landbouwcredietorganisatie, n.l. dat van de voorjaarscursus,
voorlopig bij wijze van proef. De bedoeling zit daarbij voor
om in deze voorjaarsbijeenkomst te bespreken het jaarver
slag van de Centrale Bank alsmede de agenda van de Alge-