8437 Het criterium in ons verschil van mening ligt hierin, dat Meerlo van de foutieve stelling uitgaat dat de meerderheid der kassiers practiserend boer is. Mogelijk dat gedeelte nog een land- of tuinbouwbedrijf geheel of gedeeltelijk be heert, doch niet méér. Voorts volgt onze collega een eigenaardige gedachten- gang als hij schrijft dat het nog nooit bij hem is opgekomen bij welke organisatie onze belangen het best gediend zou den zijn. Hij vindt dat deze tot nu toe zeer goed gediend zijn door de C.C.B. en dat verder de mensen welke hij door zijn arbeid dient hem ook niet zullen vergeten. Ja, ook wij zijn overtuigd dat de C.C.B. de kassiers een warm hart toedraagt en dat onze bestuurders en leden hun har} eveneens op de rechte plaats hebben. Maar is het dan nog wel nodig om een standsorganisatie te zoeken en daaraan geld, tijd en energie te geven? Kan de werkgever de standsorganisatie vervangen, zelfs als zijn sociale instelling buiten elke twijfel goed is? Welke organisatie dan? Waar onze collega beweert, dat wij onze werkzaamheden voor 99% zelf kunnen indelen en dus practisch gesproken zelfstandige beheerders van een bank zijn (onder supervisie van een bestuur, dat zich hoofd zakelijk met organisatorische en zo min mogelijk met dage lijkse kwesties bemoeit) zal het inderdaad niet gelukken om ons bij de K.A.B. in te lijven, maar is er een goede kans voor de Werknemende Middenstand, een standsorganisatie, die voor de kassier-niet-boer o.i. het meest representatief is. Wij zullen hierop thans niet verder ingaan, want we zijn ons er van bewust, dat aan deze zaak vele kanten zitten, die misschien door meer competente personen nog eens belicht kunnen worden. Mogelijk is hef prob'eem der vakorganisatie straks gewich tiger dan dat der standsorganisat'e. Op dit gebied is er even wel een ontwikkeling gaande, die het bespreken van dit on derwerp thans prematuur maakt. Nu nog iets over de dagboekposten. De humor, waarvan we op „Ons Erf" genoten en de humor in het algemeen be staat uit overdrijving, uit het grotesk maken van normale beelden. Ga voor een lachspiegel staan, ge blijft dezelfde, maar Uw beeltenis vindt ge zot. Zie in onze overdrijving geen kwaad; we waren in een stemming, die ons alles anders deed zien, onze geest lag in een ander vlak en ons oog zag Uw

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1952 | | pagina 31