MAAN DE LIJ KSE MEDEDELINGEN No. 382 Januari 1952 VAN DE COÖPERATIEVE CENTRALE BOERENLEENBANK TE EINDHOVEN KORTE INHOUD. Dit nummer vangt aan met een beschouwing over de over gang in het nieuwe jaar, waarin de belangrijke aanschrijving van 10 Januari j.l. besproken wordt. In het volgend nummer wordt deze beschouwing voortgezet. De grote betekenis van de richtlijnen neergelegd in de zo juist genoemde aanschrij ving voor de goedkeuring van beleggingsuitzettingen door boerenleenbanken, onderstreept de wenselijkheid van het nieuwe instituut, dat met ingang van dit jaar wordt ingesteld, te weten de voorjaarscursus, die in het navolgende artikel wordt besproken. In het Landbouw-economisch nieuws wordt een terugblik geworpen over het jaar 1951. Voor de opbrengsten van land- en tuinbouw, met uitzondering wellicht van de veehou derij-sector, blijkt 1951 geen ongunstig jaar te zijn geweest. In de rubriek „Geld- en Kapitaalmarkt" wordt stilgestaan bij de ontwikkeling in het bijzonder van de rentestand gedu rende heit jaar 1951. Zelden zal een zo snelle en abrupte ontwikkeling van de rentestand naar boven hebben plaats gevonden als in het afgelopen jaar het geval is geweest. De rubriek besluit met enige zakelijke opmerkingen onder de aandacht, in het bijzonder van H.H. Kassiers, te brengen. Sinds enige tijd was de positie van de boerenleenbanken in het licht van de Handelsregisterwet dubieus, althans wat betreft onze boerenleenbanken, die in de rechtsvorm van de koninklijk goedgekeurde vereniging werkzaam zijn. Aan deze twijfel is nu een einde gekomen door de uitspraak van

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1952 | | pagina 1