8420 in 1952 zullen worden gedaan om tot verruiming van het handelsverkeer, speciaal in West-Europa te komen. Men denke hierbij o.a. aan de conferentie, welke over enige tijd waarschijnlijk gehouden zal worden om het Franse landbouwplan voor West-Europa (het zgn. „groene" plan) te bespreken; c. De behoefte aan kapitaal van de Nederlandse land- en tuinbouw zal toenemen als gevolg van de stijgende kos ten (veevoederprijzen, kolenprijzen, bouwkosten, enz.). Ook de noodzakelijke investeringen, o.a. voor de uitbrei ding van de binnenlandse voederproductie, zullen veel extra-kapitaal vergen. De Nederlandse Regering en de Nederlandse landbouw en niet in de laatste plaats de land- bouwcredietorganisaties zelf, zullen dan ook bijzondere aandacht aan dit vraagstuk moeten schenken. GELD- EN KAPITAALMARKT. De vele consequenties, die ook voor ons boerenleenbank wezen waren verbonden aan de rentestijging, zouden ons bijna doen vergeten, dat de dagen, waarin die stijging zich in forse sprongen voltrok, nog maar nauwelijks driekwart jaar achter ons liggen. De ingrijpende wijzigingen in rentetarieven en in de credietverlenings- en beleggingspolitiek, waarmede wij thans alweer zo vertrouwd zijn geraakt, dateren alle uit het jaar 1951. Voor ons was die stijging van de algemene rentevoet dan ook het belangrijkste nieuws, dat de beurs en de gehele financiële ontwikkeling in het afgelopen jaar heb ben gebracht. Begin 1951 lag de rente iets boven 3% met enige op waartse neiging; bij het mislukken der 3^2% Staatslening en de discontoverhoging door De Nederlandsche Bank groeide deze tendens uit tot een scherpe stijging, waarbij in Augustus de 43^2°/o-grens werd overschreden. Begin September gaf een kleine daling te zien en sedertdien bleef de rentevoet tot het einde van het jaar vrijwel constant tussen 4/4% en 4j/2%. Een markante aanwijzing van wat hier gebeurde geeft wel het volgende staatje van de hoogste (Februari) en laagste (Augustus) koersen van 1951, gevolgd door de koersen op

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1952 | | pagina 14