8419
men straks verlaagd en de prijzen van bonvoer verhoogd
zullen worden.
Noodzakelijk is derhalve, dat de voederproductie in eigen
land spoedig aanzienlijk wordt opgevoerd en de veehou
der uiterst voorzichtig is m.b.t. de omvang van de vee
stapel, aangezien een wanverhouding tussen de omvang
van de veestapel en hef beschikbare veevoeder voor onze
veehouders, speciaal de varkens- en kippenhouders, niet
minder dan een ramp zou betekenen. De georganiseerde
landbouw zal er goed aan doen dit vraagstuk spoedig
en grondig te bestuderen en daarbij ook de verhouding
tussen akkerbouw en veehouderij aan de orde te stellen
De hoge prijzen van vele akkerbouwproducten (voergra-
nen, ruwvoeders, pootgoed) vormt niet alleen voor vele
veehouderij-bedrijven een grote moeilijkheid, ook de ak
kerbouw is er zeker op de duur niet mee gebaat. Zo bren
gen de hoge prijzen de traditionele export van poot-
aardappelen en fijne zaden ernstig in gevaar;
Ruime exportmogelijkheden vormen voor onze land- en
tuinbouw een levensbelang. Voor sommige producten
b.v. vlees zijn de vooruitzichten gunstig, voor andere
producten is de situatie onzeker. Veel zal er in dit ver
band afhangen van de maatregelen, welke door landen
als Duitsland, Engeland, België, enz. genomen worden
m.b.t. de invoer van agrarische producten. In deze landen
steekt het protectionisme steeds meer zijn kop op; men
denke slechts aan de hoge Duitse invoerrechten op boter,
kaas, vlees, eieren en vele tuinbouwproducten. Wat zal
de Benelux ons in 1952 op agrarisch gebied brengen?
Een grote vraag van België naar boter en kaas is voor
onze zuivelsector van bijzondere betekenis, daar wij het
recht van preferentie hebben en dus in het Belgisch tekort
(tegen goede prijzen) mogen voorzien. Zullen de Britse
imporibeperkingen spoedig worden verzwakt?
Ondanks vele dreigende moeilijkheden m.b.t. onze ex
port zijn wij niet pessimistisch; er zijn ook allerlei gunstige
symptomen en tot nog toe is de uitvoer van onze agrari
sche producten over het geheel genomen steeds meege
vallen. Wel zal Nederland alle krachten moeten inspan
nen om de exportmogelijkheden te vergroten en van
ganser harte moeten meewerken aan de pogingen, welke