8387 ting of gedaante van het gepachte. Ontbreekt deze schrifte lijke toestemming of machtiging dan gaan voor de pachter al diens rechten voortvloeiende uit het pachtcontract of, bij zwijgen van het contract, uit artikel 27 van het Pachtbesluit verloren. Er is dan sprake van ongeoorloofde bouw waarop artikel 658 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing is, welk artikel bepaalt, dat de verpachter de keuze heeft tussen ofwel de pachter te noodzaken de warenhuizen en serres op eigen kosten af te breken, waarbij de pachter de door het stichten aangebrachte schade dient te vergoeden, dan wel de warenhuizen en serres te laten staan tegen vergoeding aan de pachter van hetgeen deze voor de bouwstoffen en als arbeidsloon heeft betaald. Indien het probleem geen andere aspecten had dan de hierboven geschetste, dan zou het nogal eenvoudig op te lossen zijn door in het pachtcontract een voor beide partijen billijke regeling terzake van het bouwen vast te leggen. Door de verpachter zou dan bij het pachtcontract aan de pachter toestemming moeten worden verleend eerstens om op eigen kosten zodanige gebouwen en getimmerten op het gepachte te bouwen of te stellen als hem, pachter geraden zal voorkomen en tweedens om zowel tijdens de duur van de pachtverhouding als bij het einde daarvan, het door hem, pachter gestichte af te breken en tot zich te nemen. Voor het geval dat de pachter bij het einde van de pachtverhouding niet tot afscheiding wenst over te gaan zou dan aan de verpachter de keuze kunnen worden gelaten om hetzij de pachter tot afbreken te nopen, bij weigering waarvan de ver pachter tot generlei vergoeding zal zijn gehouden, hetzij aan de pachter de in onderling overleg of bij gebreke van over eenstemming, de door deskundigen te bepalen waarde van de kassen op het tijdstip van het einde van de pacht te vol doen. Voorts zou kunnen worden bepaald, dat de pachter het recht van terughouding zal hebben totdat die waarde zal zijn voldaan. Uiteraard dient deze regeling nog te worden aan gevuld onder meer met bepalingen omtrent het dragen van de kosten van reparatie en assurantie van de kassen, terwijl met de verhoging van de grond- en andere lasten tengevolge van het stichten door de pachter bij de vaststelling respec-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1951 | | pagina 17