8385 De aanmerkelijke verschillen met het boerenleenbankwe zen in Nederland springen wel duidelijk in 't oog: de oorza ken dezer verschillen zullen even begrijpelijk zijn: de leden zijn practisch allen na-oorlogse emigranten, die leven in een land, dat in zeer vele opzichten totaal verschilt van het onze. Voorzover van hieruit kan worden beoordeeld zou de ge hele opzet als gezond en doelmatig kunnen worden geacht en kan derhalve alle succes van deze jonge bank worden verwacht. Dat zij in haar streek aan een dringende behoefte voldoet, mag wel blijken uit het feit, dat reeds twee maan den na haar oprichting een gewestelijke afdeling moest wor den opgericht in een naburige grote plaats. RECHT EN WET. Nogmaals hef bouwen van Warenhuizen en Serres door pachters op gepachte gronden. In de Maandelijkse Mededelingen van Februari 1951 no. 372 zijn de rechten, welke tuinders terzake van het bouwen van warenhuizen en serres op gepachte gronden verkrijgen, onder de loupe genomen, zulks in verband met de vraag of deze rechten kunnen dienen als zekerheid voor door de Boerenleenbanken te verstrekken voorschotten of credieten. Wij zijn toen tof de conclusie gekomen, dat in die rechten geen voldoende zekerheid kan worden gevonden. Deze con clusie was onder meer gebaseerd op het feit dat de pacht- confracten meestal geen regeling bevatten terzake van hef bouwen door de pachters, terwijl, indien zulks wel hef geval is, deze regeling haast alfoos van die aard is, dat zij de be langen van de pachters onvoldoende beschermt. Voorts is opgemerkt, dat ook al zijn in het pachtcontract de rechten van de pachters terzake van hun stichfingshandelingen zo volledig mogelijk geregeld, deze rechten door op de grond drukkende hypotheken practisch waardeloos kunnen worden. Gezien de grote bedragen, welke met het stichten van wa renhuizen en serres zijn gemoeid, is hef een eis van recht vaardigheid, dat tussen partijen een regeling tot stand komt, welke de pachter de beschikking over de waarde van het-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1951 | | pagina 15