8351 bij het opleggen van heffingen, niet te hoog opgedreven worden en zeker niet boven de opbrengsfwaarde van de grond. Van onnatuurlijk hoog opgevoerde grondprijzen heb ben zij alleen nadeel: de op de grond drukkende lasten wor den zwaarder en bij het doorgeven van de grond aan hun kinderen moeten zij veel hogere verdubbelde bedra gen voor successierechten betalen. Deze bezwaren kunnen niet uit de weg geruimd worden door te stellen, dat de grondprijzen vrijgelaten moeten wor den op voorwaarde, dat de zittende pachter een voorkeurs recht van koop heeft tegen een getaxeerde prijs en op voor waarde, dat de belastingen niet op de vrije maar op ge taxeerde lagere prijzen gebaseerd moeten worden. Het invoeren van een dergelijk voorkeursrecht zou zeer onbillijk zijn: iemand, die grond verpacht heeft, zou tegen een veel lagere prijs mogen verkopen dan de persoon, die eigen grond niet verpacht. Het gevolg van een dergelijk voorkeursrecht zou ook zijn, dat iedereen, die grond ver pacht heeft, met alle mogelijke middelen zal trachten aan deze verpachting een einde te maken en voorts dat slechts weinigen nog zullen overgaan tot verpachting van grond. Geloven in de gedachte, dat de belastingen niet gebaseerd zouden worden op de vrije hoge prijzen, lijkt een naïvieteit. Wanneer een aanmerkelijk deel van de verkochte gronden tegen vrije prijzen verkocht wordt en men denke slechts aan verkoop van grond bij vererving zal dit na enige tijd ongetwijfeld ertoe leiden, dat deze hoge prijzen ook de basis voor de belasting zullen gaan vormen. Zijn derhalve aan de vrijlating van de grondprijzen grote voordelen verbonden, de bezwaren daarvan mogen echter evenmin licht worden geteld en speciaal het landbouwcre- dietwezen zal hiermede terdege moeten rekening houden. RECHT EN WET. Het verstrekken van bankgaranties door de Boerenleenbank. De mogelijkheid voor de Boerenleenbank om zich ten be hoeve van derden als borg te verbinden voor de leden, werd door artikel 2 van de oude statuten zonder meer er-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1951 | | pagina 21