8347
LANDBOUW-ECONOMISCH NIEUWS.
Melkprijsgarantie.
Overeenkomstig de wens van de Stichting voor de Land
bouw heelt de Regering de melkprijsgarantie voorde periode
November 1951October 1952 vastgesteld op 20 ct. per kg.
melk van 3.5% vet. Deze garantie houdt in, dat de Overheid
aan de melkveehouders garandeert, dat in deze periode de
melk, op basis van 3.5% vet, gemiddeld 20 ct. zal opbren
gen; komt de werkelijke melkprijs lager te liggen, dan moet
de Overheid het ontbrekende bijpassen. Aangezien de kost
prijs van melk in Nederland gemiddeld ongeveer 17.80 per
100 kg. bedraagt, is in deze prijsgarantie een gemiddelde
ondernemersbeloning van 12% ingecalculeerd.
De prijsvorming van de industriemelk zal over het alge
meen worden vrijgelaten, zodat bij gunstige exportmogelijk
heden voor boter, kaas, condens, enz. de industriemelk meer
kan opbrengen dan 20 ct. De consumptiemelk heeft echter
geen vrije uitloop; de Nederlandse melkveehouderij moet
deze tegen de vaste prijs van 20 ct. per kg. ter beschikking
stellen van de consumenten. Bij deze vaste prijs kan de con-
sumptiemelkvoorziening alleen dan vlot verlopen, wanneer
zo nodig de prijs, welke de leverancier van consumptiemelk
ontvangt, wordt opgetrokken door middel van een toeslag
uit een zuivelfonds. Mede met het oog hierop wordt het Zui-
velfonds gehandhaafd en moet per kg. melk, welke aan
zuivelfabrieken of standaardisatiebedrijven wordt geleverd,
een heffing betaald worden van 1,57'. Ondanks de verho
ging van de garantieprijs en ook van de consumptiemelk
prijs is de heffing voor het Zuivelfonds dus gehandhaafd op
hetzelfde hoge niveau. Dit houdt verband met het feit, dat
Zuivelfonds II (periode November 1950October 1951) een
tekort vertoonde.
Men moet zich echter afvragen, of het niet beter en ook
juister ware geweest, wanneer de Overheid gezorgd had
voor een volledig lonende prijs van 21 ct. voor de con
sumptiemelk. Deze melk heeft immers geen vrije uitloop en
de heffing voor het Zuivelfonds zou bij deze 21 ct. aanmer
kelijk lager hebben kunnen zijn.