8346 dringt zich de vraag op, of deze daardoor het karakter van een noodvoorziening heeft gekregen, waarbij het beginsel of De Nederlandsche Bank al dan niet over wettelijke crediet- restrictie-bevoegdheden dient te beschikken, geheel is open gelaten. De gewijzigde considerans, waarin wordt gezegd, dat de gelding van de wet in afwachting van de ervaringen met haar toepassing op fe doen, vooralsnog aan een bepaal de tijdsduur wordt gebonden, is op dit punt niet duidelijk. Van het grootste belang is daarom het antwoord, dat Prof. Romme tijdens de openbare beraadslagingen op dit punt van de Minister ontving. Deze zeide, dat „het wetsontwerp, zoals het thans luidt, met name wat betreft de daarin opgenomen termijn van gelding en de verklaring daarvan in de conside rans, de bedoeling heeft om de strijdvraag of de crediet- resfrictieregeling blijvend dan wel tijdelijk moet zijn, onop gelost te laten." Wij voor ons zouden daaruif de conclusie willen trekken, dat indien wettelijke crediefrestrictiebevoegdheden van De Nederlandsche Bank haar grondslagen niet vinden in de noodzaak van een blijvende versterking van de apparatuur van de Centrale Bank om deze in staaf te stellen haar taak als circulatiebank waar te nemen, die grondslag nergens an ders in gelegen kan zijn dan in de geldende economische omstand.gheden en derhalve het wetsontwerp nu geworden s een vrucht van de nood. Daarbij hebben wij het voordeel, dat deze noodvoorziening door de gedegen behandeling, die haar is ten deel gevallen met redelijke rechtswaarborgen is omringd. intussen zouden wij het geamendeerde wetsontwerp en met name art.kei 10 willen blijven zien als een tijdelijke nood voorziening „in afwachting van de ervaringen met haar toe passing op te doen". Die ervaringen zouden wel eens tot de conclusie kunnen leiden, dat het morele gezag van De Ne derlandsche Bank steunende op feitelijke verhoudingen heel wat groter is dan de wettelijke bevoegdheden, die aan De Nederlandsche Bank zijn toegekend, nu daartegenover thans ook de particuliere banken in een door de wet omschreven rechtspositie zijn komen te verkeren.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1951 | | pagina 16