8307 Ad 3. Indien men de betekenis wil vaststellen hetzij van rechtstreekse credietrestrictiemaatregelen dan wel van voor- schritten, die ten doel hebben de liquiditeitsmarges in het credietwezen te bepalen, dan dient als uitgangspunt te wor den genomen, dat bij de tinanciële overheden als bedoeling voorzit om door die maatregelen en voorschriften de kracht van de disconto-politiek van de Nationale Bank te verster ken en derhalve de rentetarieven van het credietwezen daar door te beïnvloeden. Dit is tevens ook de reden waarom dergelijke maatregelen het landbouwcrediet bijzonder tref fen, omdat in het coöperatieve landbouwcrediet de rentetarie ven plegen te worden afgestemd op de rentabiliteitsmoge- lijkheden van het landbouwbedrijf enerzijds en van de instel lingen van het coöperatieve landbouwcrediet anderzijds. Tot op heden was het bij ons niet gebruikelijk om de debefrente voor hef eigenlijk gezegde landbouwcrediet rechtstreeks af hankelijk te stellen van het promesse-disconto van De Neder- landsche Bank zoals in het handelsbankwezen in het algemeen gebruikelijk is. Is reeds daarom de disconto-politiek van de Nationale Bank voor het handelsbankwezen in zekere zin steeds effectief ook in tijden, dat het credietwezen een grote liquiditeit vertoont, ook het coöperatieve landbouwcrediet kan zich niet de luxe veroorloven om zich van het promesse disconto van De Nederlandsche Bank niets aan te trekken. Indien het er op aankomt is ook het coöperatieve landbouw crediet aangewezen op de disconfofaciliteit van de Nationale Bank. En waar, zoals wij reeds hiervoor zagen, het coöpera tieve landbouwcrediet in 't algemeen een neiging zal ver tonen een geringere graad van eerste en tweede liquiditeit te vertonen dan het handelsbankwezen in verband met het karakter van het coöperatieve landbouwcrediet als beleg gingsinstelling, zal het coöperatieve landbouwcrediet prac- tisch toch steeds met het promesse-disconto van de Nationale Bank hebben rekening te houden. Hoezeer wij derhalve geneigd zijn om aan de disconto- politiek van de Nationale Bank de kracht toe te kennen dat zij permanent werkt en bijkomende bevoegdheden ter onder steuning van haar effectiviteit in het algemeen nauwelijks no dig zijn, toch mogen wij niet ontkennen, dat in ons land juist credietrestrictiemaatregelen en de daarmede gepaard

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1951 | | pagina 9