8303 typische na-oorlogse financiële verhoudingen, die zich aan vankelijk door een ruime liquiditeit gekenmerkt hebben, ho ger dan voor de oorlog het geval was. Nu de afwikkeling van de geldzuivering voltooid is en als gevolg daarvan grote bedragen, die door de aan de geldvernieuwing voorafgaan de verplichte geldinlevering bij de boerenleenbanken waren terechtgekomen, zijn afgevloeid voor betaling van bijzondere fiscale heffingen, dan wel voor deelneming in bijzondere Staatsleningen, rijst de vraag, of inderdaad een liquiditeits marge in de hiervoor bedoelde strikte zin door de Centrale Bank moet worden aangehouden, zoals tot heden sedert de oorlog het geval is. Het antwoord op deze vraag zal straks niet alleen een beleidskwestie zijn van de leiding van de Centrale Banken, doch mede van De Nederlandsche Bank, die met de uitvoering van de wet tot toezicht op het crediet- wezen zal worden belast. Daarbij zal een voorname factor zijn of de liquiditeitsvraag alleen gesteld wordt met het oog op de liquiditeit van de Centrale Bank in verband met de positie van de gehele boerenleenbankorganisatie en re kening houdende met haar primaire functie als instelling van het spaarwezen, die daarbij heeft in acht te nemen de spaar- rente, die door andere spaarinstellingen, zoals de Rijkspost spaarbank en de bijzondere spaarbanken, wordt vergoed, dan wel of mede algemeen-economische factoren en in 't bijzonder de monetaire situatie des lands daarbij een rol gaan spelen. Ad 2. Een politiek van credietrestrictie kan van overheids wege worden bewerkstelligd door de liquiditeitsschroef bij de credietinstellingen aan te draaien middels daarop gerichte bedrijfsvoorschriften van de Nationale Bank, indien deze al thans bij de wet de bevoegdheid daartoe heeft verkregen. België heeft daarvan na de oorlog een sprekend voorbeeld laten zien. Het particuliere bankwezen is aldaar gehouden schatkistpapier aan te houden tot 65°/o van de deposito's. Voor het Raiffeisenstelsel in België geldt de controle-rege ling van de private spaarkassen, waarbij een procentueel bezit aan Staatsfondsen is voorgeschreven, dat wordt berekend op de deposito's min liquiditeiten. Een groter bezit aan liquiditei ten wordt derhalve door dit voorschrift slechts indirect bevor derd. Voor het Belgisch Raiffeisenstelsel geldt daarenboven

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1951 | | pagina 5