8302 bij de ruim 1300 in Nederland werkende boerenleenbanken practisch allen zijn aangesloten. Dit toezicht vindt plaats middels een min of meer stringent systeem van preventieve en repressieve credietbewaking alsmede door het voorschrift, waaraan de bij de Centrale Boerenleenbank van Eindhoven aangesloten boerenleenbanken b.v. zijn onderworpen, in houdende dat de individuele boerenleenbanken slechts beleggingsuitzettingen mogen doen, zolang zij een derde van de aan haar toevertrouwde gelden bij de Centrale Bank in rekening-courant aanhouden. Onder beleggings- uitzeftingen worden daarbij verstaan alle andere uitzettin gen dan de tot de eigenlijke statutaire taak behorende crediet- en voorschotverlening ter instandhouding of ver betering van het land- en tuinbouwbedrijf. Hieruit vloeit voort, dat de individuele boerenleenbanken te eniger tijd niet alleen hun gehele tegoed bij de Centrale Bank kunnen besteden, mits binnen haar statutair doel inzake crediet- en voorschotverlening tot instandhouding of verbetering van het land- en tuinbouwbedrijf, doch zelfs daartoe crediet kunnen opnemen bij de Centrale Bank. Dit laatste is geheel in overeenstemming met de originaire taak van de centrale landbouwcredietbank als compensatiekas voor de over schotten en tekorten van individuele boerenleenbanken in verband met de seizoensbehoeften van het land- en tuin bouwbedrijf, die alnaargelang de aard van het bedrijf ver schillen. Indien rekening gehouden wordt met het feit, dat Nederland gebieden kent, waar uitgesproken hetzij akker bouw of veehouderij wordt uitgeoefend of het gemengd bedrijf wordt gevoerd, zal het duidelijk zijn, dat van meetaf behoefte is gevoeld aan centrale banken ter uitwisseling van de seizoensfinancieringsbehoeften van de verschillende streken. De Centrale Banken kunnen echter slechts dan aan haar statutaire taak voldoen, indien zij zelf een voldoende liquidi teit handhaven om daarmede te allen tijde aan de geldop- vragingen bij de individuele boerenleenbanken hetzij op cre- difrekening dan wel in debet te voldoen. Op dit ogenblik beloopt het liquiditeitspercentage in de hiervoor bedoelde strikte zin van 1e en 2e graad van liquiditeit ruim 20 °/o van de deposito's. Dit liquidteitspercentage is in verband met de

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1951 | | pagina 4