8301 Mijn korte uiteenzetting, die geenszins volledig bedoelt te zijn, is als volgt ingedeeld: 1. enige algemene opmerkingen, betreftende het liqui- diteitsvraagstuk in het Nederlandse landbouwcredietwezen. 2. de wettelijke credietrestrictiemaatregelen in Nederland en België, welk laatste land met wettelijke maatregelen in zake credietbeperking en liquiditeitsbepaling is voorgegaan. 3. de betekenis van de evengenoemde wettelijke maat regelen voor het landbouwcrediet. ad 1. Nederland kende tot heden geen wettelijk stelsel van liquiditeitsbewaking voor banken. Het Nederlandse bank wezen heeft steeds uit zich zelf aan hoge eisen van liquidi teit voldaan. Ook voor het landbouwcrediet kan zulks wor den gesteld, alhoewel de liquiditeitsverhoudingen in het landbouwcrediet doorgaans lagen beneden die in het com merciële bankwezen, indien althans het liquiditeitsbegrip in de beperkte zin wordt genomen van 1e en 2e graad van liquiditeit (kas en kasreserves en papier op korte termijn). De aard van de deposito's der boerenleenbanken, die sterk overwegend bestaan uit spaardeposito's met stabiel karakter, veroorloofden een geringer liquiditeifsmarge aan te houden dan in het commerciële bankwezen gebruikelijk. Rekent men voor het landbouwcrediet tot de liquiditeiten evenwel ook de bij de Nationale- of Circulatiebank (De Ne- derlandsche Bank) beleenbare overheidsfondsen, waarvoor alle reden is gezien het karakter van het tinanciëel organisme van het coöperatief landbouwcrediet als beleggingsinstelling van stabiele spaargelden, dan kan ook van het coöperatieve landbouwcrediet in Nederland worden gesteld, dat het steeds aan zeer hoge eisen van liquiditeit heeft voldaan, indien al thans de liquiditeitseisen worden gesteld aan solditeit en liqui diteit van het bankwezen met het oog op de belangen van hen, die hun gelden aan de banken hebben toevertrouwd. Wat betreft de individuele boerenleenbanken, die in Neder land werken volgens het systeem Raiffeisen (geen aandelen kapitaal doch in plaats daarvan onbeperkte aansprakelijk heid van de leden) wordt de liquiditeit gehandhaafd door het toezicht van de beide centrale landbouwcredietbanken, waar-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1951 | | pagina 3