8320 RECHT EN WET. De strekking van Art. 49 lid 2 van de nieuwe statuten. Zoals bekend, behoort de terugbetaling van voorschotten en credieten, die door de Boerenleenbanken worden ver strekt, gewaarborgd te zijn door afdoende zakelijke of per soonlijke zekerheid. Zogenaamde blanco uitleningen of be leggingen mogen dan ook als regel niet door de Boeren leenbanken worden gedaan. Ook deze regel kent echter zijne uitzonderingen, zij het dan beperkt tot de bij de statu ten met name genoemde en nauwkeurig omschreven geval len. Uit het bepaalde bij art.kel 49 lid 1 onder a) blijkt n.l. dat, na verkregen goedkeuring van de Centrale Bank in be ginsel blanco uitleningen en beleggingen wel toelaatbaar zijn indien zij worden verstrekt aan: 1. publiekrechtelijke lichamen zoals gemeenten, waterschap pen en dergelijke; 2. rechtspersonen werkzaam op het gebied van de landbouw mits zij naar het oordeel van de Centrale Bank: a. voldoende gegoed zijn en b. de aansprakelijkheid van hun leden voor de verbin tenissen van de vereniging bij de statuten afdoende hebben geregeld. Daarnaast staat de bepaling van artikel 49 lid 2, inhouden de, dat als blanco uitleningen niet worden beschouwd cre dieten aan leden ter instandhouding en verbetering van hun landbouwbedrijf ofwel aan leden-rechtspersonen te verstrek ken tot een bij huishoudelijk reglement vastgesteld bedrag, indien deze leden al hun ontvangsten hun landbouwbedrijf betreffende laten lopen over de rekening waarop het cre- diet wordt geadministreerd, een en ander voorzover zij in verband met hun vermogenspositie voor een dergelijk cre- diet in aanmerking komen. Onze inspecteurs treffen herhaaldelijk Boerenleenbanken aan waar de beheerders de mening zijn toegedaan, dat nu voortaan ook aan alle leden die een bedrijfscredietje nodig hebben, zulk een crediet mag worden verstrekt zonder dat

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1951 | | pagina 22