8314 lijkt het niet onwaarschijnlijk, dat de minimumprijs voor de industriemelk in 1951/52 op een beduidend hoger niveau (1 a ]/i ct.) zal komen te liggen dan de huidige garantieprijs van 17ct. in feite nu tevens de prijs van de consumptie- melk). Zulks is ook wel nodig, omdat volgens de voorcalcula tie van 1951/52 de kostprijzen in de verschillende gebieden gemiddeld met 2 ct. per kg. hoger zijn dan voor 1950/51 was berekend. De berekende kostprijzen in het komend melk- jaar zijn als volgt: Kostprijs per kg. melk van 3,5°/o in ct. weidegebieden zandgebieden Fr. klei- en veengebied 15,50 Fr. wouden 18,20 N.H. klei- en veen- Ov. zandgebied 19,20 gebied 16,20 O.N. Brabant (7-10 ha.) 19, Z.H. consumptiemelk- O.N. Brabant (10-15 ha.) 18,20 gebied 18.70 zelfkazend gebied 19,60 Veevoeder, varkens- en pluimveehouderij. In de Memorie van Toelichting op de landbouwbegroting heeft de Minister ook erop gewezen, dat de vooruitzichten met betrekking tot de veevoederimport zeer onzeker en in het algemeen niet gunstig zijn. Een groot deel moet worden ingevoerd uit de zgn. dollarlanden; onze dollarpositie is niet bijster rooskleurig en bovendien zullen bij een minder goede oogst of bij een ruimer voedergebruik in deze landen de mogelijkheden om daar veevoeder aan te kopen zeer klein kunnen worden. Het is dus absoluut noodzakelijk aldus de Minister dat de eigen voederverbouw nog meer wordt uitgebreid. Verschillende uitingen wijzen erop, dat de Regering deze opvoering van de voederverbouw wil afdwingen door de hoogte van de kuikentoewijzingen te koppelen aan de mate, waarin de bedrijven zelf voer (maïs en aardappelen) verbou wen; een soortgelijke regeling schijnt eveneens op stapel te staan voor het varkensvoer. Wat moet men hiervan den ken? In de allereerste plaats moet erkend worden, dat voor ons land maar ook voor de veehouders zelf een uitbreiding van

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1951 | | pagina 16