8313
LANDBOUW-ECONOMISCH NIEUWS.
Melkprijs 1951/52.
De jaarlijks terugkerende besprekingen tussen georgani
seerde landbouw en Overheid over de prijsgarantie met be
trekking tot de melk zijn weer begonnen. Deze besprekin
gen hebben dit jaar een bijzonder karakter in verband met
het aangekondigde prijsbeleid voor 1952; hieraan is in de
vorige Mededelingen enige aandacht geschonken.
Voor de periode November 1950-November 1951 was door
de Overheid een minimumprijs gegarandeerd van \lYi ct.
per kg. melk van 3H°/o (gemiddeld voor alle melk); tege
lijkertijd vorderde de Overheid de consumptiemelk, onge
veer een derde van de aangevoerde melk, voor een niet-
lonene prijs van 17,75. Bij de vaststelling van de garantieprijs
voor de melk was alleen uitgegaan van de kostprijzen in de
weidegebieden; het zandgebied was hierbij volledig buiten
beschouwing gelaten.
Nu bestaat de kans, dat de Overheid voor de consumptie-
melk aan de veehouders een lonende prijs geett; zij heelt dit
in de Memorie van Toelichting uitdrukkelijk toegezegd. Deze
hogere prijs is voor de veehouderij van groot belang, daar
ze dan niet meer tientallen millioen guldens moet opbren
gen voor een vlotte consumptiemelkvoorziening. Voor de
industriemelk wil de Regering wel een minimumprijs garan
deren, doch mede omdat althans in bepaalde mate een vrije
uitloop van de prijzen van kaas, condens, boter, enz. wordt
toegestaan wil ze in deze minimumprijs geen (ot slechts een
geringe?) ondernemersbeloning opnemen. Wil men voor de
grote groep van zandbedrijven, welke ongeveer 50% van de
melk produceren, een redelijke minimumprijs garanderen, dan
zal de garantie voor de industriemelk zeker niet lager mogen
en liefst iets hoger moeten zijn dan de gemiddelde kostprijs
op de zandbedrijven; deze bedraagt 18,65 ct. per kg.
melk van 3,5%.
Het schijnt, dat de Overheid dit jaar zulks in tegenstel
ling met de gang van zaken in het afgelopen jaar het
melkkostprijsrapport van het Landbouw-Economisch Instituut
niet of althans in veel mindere mate zal aanvechten. Al met al