8309
den, naar de kapitaalmarkt werden verwezen. Ook daar liep
echter de maat al spoedig over, zodat ook op de kapitaal
markt de rente flink begon aan te trekken.
Indien echter in aanmerking wordt genomen, dat landbouw
en landbouwcrediet steeds erg gevoelig zijn gebleken voor
een hoge rentestand, waartoe de geringere rendabiliteit die
de landbouw doorgaans vertoont ten opzichte van het ove
rige bedrijfsleven, alsmede de geringe omzetsnelheid van
bedrijfskapitaal in de landbouw bijdragen, dan behoeft het
weinig toelichting, dat het coöperatieve landbouwcrediet erg
huiverachtig staat tegenover een crediet-reguleringspolitiek,
die uitsluitend met quantitatieve verhoudingen zou werken.
Het landbouwcrediet zal immers, naar wij vrezen, al spoedig
het kind van de rekening worden. Uit dien hoofde kunnen
door het coöperatieve landbouwcrediet alleen op quantita
tieve verhoudingen gebaseerde credietrestrictiemaatregelen,
zoals het geval is met liquiditeitsmarges, die van overheids
wege worden voorgeschreven met het oog op de algemeen
economische en monetaire belangen, slechts als noodmaat
regel worden aanvaard, terwijl naar ons oordeel qualitatieve
restrictiemaafregelen niet voor regeling bij de wet in aan
merking komen, doch alleen in overleg tussen Nationale Bank
en particulier bankwezen kunnen worden toegepast.
Vervolgens kunnen naar ons oordeel dergelijke van over
heidswege voorgeschreven liquiditeitsbepalingen nooit op
iedere plaatselijke boerenleenbank individueel worden toe
gepast. Het landbouwcrediet is immers niet alleen een coöpe-
rat e van boeren, die zich alleen zou beperken tot een plaat
selijke samenwerking, zij is ook een coöperatie van plaatse
lijke boerenleenbanken in een of meer landelijke verbanden.
Juist door de samenwerking der boerenleenbanken in een
Centrale Bank, kan een landbouwcredietsysteem worden in
sfand gehouden, dat in de wisselende financieringsbehoeften
kan voorzien van de verschillende sectoren van land- en
tuinbouw alsmede van het landbouwcoöperatiewezen. Hierbij
doet zich echter een grote moeilijkheid voor, dat het coöpe
ratieve landbouwcrediet als credietsysteem nu eenmaal is
opgebouwd op plaatselijk autonome eenheden, die ieder
voor zichzelf rechtspersoonlijkheid bezitten. De wetgever nu