8271 feite het geval was. Integendeel zullen wij erop bedacht moeten blijven, dat ons land na de oorlog nog steeds zijn bestaansniveau niet heeft gevonden en dat de overgang daarnaar, die onvermijdelijk is, waarschijnlijk met schokken in het economisch leven gepaard zal gaan, die weieens mede een ongunstige invloed zouden kunnen hebben op de ren dabiliteit van land- en tuinbouw en daarmede een druk zou den kunnen leggen op de middelen der boerenleenbanken. Moeten wij derhalve uit deze hoofde reeds gewapend zijn tegen eventuele buitengewone opvragingen van gelden bij de boerenleenbanken door een flinke portefeuille kortlopend papier aan te houden, ook een andere omstandigheid is voor ons een realiteit geworden. Wij denken daarbij aan de houding van de financiële overheid, die ons hoogstwaar schijnlijk zal verplichten een deel van de ons toevertrouwde gelden z.g. liquide te beleggen en wel met toepassing van de wet tot toezicht op het credietwezen, indien deze even tueel het Staatsblad zal hebben bereikt. Bij de invoering der credietbeperkingsregeling is ons indertijd aangekondigd, dat ook daarom een verdere uitzetting van de debetsaldi boven de bekende limites werd bemoeilijkt, om straks te gemakke lijker liquiditeitspercentages voor de verschillende crediet- instellingen te kunnen voorschrijven. Nu zal over de ten uitvoerlegging daarvan het laatste woord nog wel niet gesproken zijn. Wij zouden nl. ons niet ermede kunnen verenigen, dat het rendement van de be'eggingen van de Centrale Bank goeddeels zou worden bepaald door de laaggehouden rente op de geldmarkt (dit is de openbare markt, waarop gelden op korten termijn worden gevraagd en aangeboden), waarop tot nu toe de schatkist in verband met de grote kortlopende schuld van de Staat, die in schat kistpapier wordt aangehouden, de rente-condities voor het dicteren heeft, indien overigens voor de andere spaarinstel- lingen dan de boerenleenbanken de spaarrentevergoeding practisch geheel zou worden bepaald door de rente gel dende op de kapitaalmarkt (d.i. de openbare markt voor langlopende leningen), omdat bedoelde instellingen niet aan overeenkomstige liquiditeitsvoorschriften gebonden zouden zijn. Op dit punt zullen wij waakzaam moeten blijven, opdat

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1951 | | pagina 9